Mijnlocomotieven

Op 21 september 1970 kon ik, nadat ik daarover had gecorrespondeerd met de directie, een bezoek brengen aan de mijn Laura & Vereeniging in Eygelshoven. Daar rangeerden nog enkele stoomlocs, voornamelijk "saddle tanks" van de vroegere NS-serie 8800. Eygelshoven is een dorpje dat behoort tot de gemeente Kerkrade. In Eygelshoven spreken ze de naam van hun dorp uit als Egelze, in Kerkrade zeggen ze Ejelser, en een kilometer verderop zal het vast weer anders klinken.

Er is ook een Stichting tot Behoud van Mijnlocomotieven.



De Miljoenenlijn, aangelegd in 1934, loopt van Schaesberg via Kerkrade naar Simpelveld. Tegenwoordig maakt deze lijn deel uit van het net van de ZLSM. Bij Schaesberg takt ook de lijn naar Herzogenrath af. Bij Eygelshoven lagen de laatste in bedrijf zijnde kolenmijnen van Nederland: Laura (1905-1968) en Julia (1926-1974).

Voor meer kaartjes zie Waar ben ik geweest?


Laura & Vereeniging, 21 september 1970. De heer Kuipers uit Waubach leidde me in dit VW-busje rond langs het handjevol stoomlocs dat nog bij de Limburgse mijnen in Eygelshoven dienstdeed.


 

Laura & Vereeniging, 21 september 1970. Loc 15 (ex-NS 8812) en loc 17.


 

Laura & Vereeniging, 21 september 1970. Loc 11, geflankeerd door een aantal mijnkarretjes.


 

Laura & Vereeniging, 21 september 1970. Het onderstel van loc 8. Op de rechterfoto loc 6, in 1923 gebouwd door Societé Franco-Belges, fabrieksnummer 2336. Deze loc is in 1971 gesloopt (bron: www.lameuseinnederland.nl).


 

Laura & Vereeniging, 21 september 1970. Loc 9 krijgt onderhoud. Deze loc is tegenwoordig in bezit van de Stoomtram Goes-Borsele (nummer 2 "Borsele").


Laura & Vereeniging, 21 september 1970. Loc 14 en loc 13. Beide locs zijn bewaard gebleven: loc 14 (NS 8826) bij de ZLSM en loc 13 (NS 8811) bij de SSN in Rotterdam. Loc 14 is na lange tijd bij de firma Van Raak in Tilburg te hebben gestaan door de ZLSM overgenomen. Loc 13 was de laatste Nederlandse stoomloc in reguliere dienst; in maart 1975 verliep de ketelkeuring. In april 2012 kon ze na een langdurige renovatie weer onder stoom worden gebracht.


Maastricht, 1947. Loc 8802 is aan het rangeren. Dit is een van de "saddle tanks" die na de oorlog door NS zijn overgenomen van het Britse leger. Collectie Mike Morant.



Korte geschiedenis van de NS-serie 8800

Na de oorlog heeft de NS diverse locomotieven van het British War Department overgenomen. Dit waren 237 1D-locomotieven (NS serie 4300-4537), 102 1E-lcomotieven (NS serie 5001-5103) en 31 “saddle tanks” (NS serie 8800).

Vier van deze locs zijn, zonder NS-nummer, reeds spoedig overgegaan naar de Staatsmijnen (de Staatsmijnen hebben in totaal elf locs van dit Ct-type in dienst gehad). De overige 27 hebben onder NS-nummer 8801-8827 dienst­gedaan. Ze werden door het personeel “jeeps” genoemd, maar ook de bijnaam “fluitketel” werd gebruikt.

De locomotieven uit deze serie zijn gebouwd tussen 1942 en 1945 door diverse fabrieken. Ook bij veel Britse mijnen en fabrieken hebben deze drieassige “saddle tanks” dienst­gedaan. Hun naam hebben ze te danken aan het waterreservoir, dat als een zadel over de ketel ligt.

De locs werden door de NS hoofdzakelijk gebruikt in de rangeerdienst in de depots Rietlanden, Feijenoord, Roosendaal, Nijmegen, Eindhoven, Venlo, Maastricht en Heerlen. Tussen 1953 en 1957 zijn vijf locs verkocht aan de particuliere mijnmaatschappijen Laura en Julia in Eygelshoven, namelijk 8807, 8811, 8812, 8815 en 8826.

De locs 8812 en 8826 (afkomstig van de mijn Laura als LV 15 en LV 14) zijn na de sluiting van de mijnen medio 1976 naar de SSTT in Tilburg gegaan. In 1984 werd loc 8826 opgesteld voor het bedrijf van de fa. Raak in Tilburg, terwijl loc 8812 is gesloopt. Sinds 1999 is de 8826 in bezit van de ZLSM. Loc 8811 (LV 13) bevindt zich bij de SSN in Rotterdam. Loc 8815 bevindt zicht bij P.E. Waters Associates Railway Engineers in Engeland.




Loc 8811

De 8811 is een drie-assige tenderlocomotief met een zogenoemde zadeltank. Dat houdt in dat de watervoorraad in een tank boven op de ketel ligt in een zadelachtige vorm. Dit type loc heeft vooral in Engeland ingang gevonden. Deze 8811 werd in 1943 gebouwd door de firma Hudswell Clarke & Co. en kwam met de invasie in Normandië naar het vasteland. In 1945 is ze in Nederland achtergebleven en heeft tot 1953 bij de NS gereden, onder andere op depot Rotterdam-Feijenoord. Daarna diende de locomotief tot 1975 bij de mijnen in Zuid-Limburg. In 1981 zou ze worden gesloopt, maar werd net op tijd ontdekt door een aantal attente SSN-medewerkers. De 8811 stond vervolgens zo'n 20 jaar onaangeroerd op het SSN-depot, totdat in 2001 met het herstel werd begonnen. In de tussentijd was wel een nieuwe ketel gebouwd in de werkplaats van de Deutsche Bahn in Görlitz en werden reparaties uitgevoerd aan diverse onderdelen. De 8811 heeft een maximale snelheid van 45 km/h en is dus niet geschikt voor inzet in de SSN-treinen. De loc weegt 49 ton en heeft een vermogen van 460 pk. Ze kan 2,3 ton kolen en 5,5 m3 water meenemen.

Foto's van deze loc staan verderop.



Loc 8826

Loc 8826 van de SSTT: Stichting Stoomtrein Tilburg-Turnhout. In 1974 en 1975 reed de SSTT met stoomloc 3737, gehuurd van het Spoorwegmuseum. Die was als sneltreinloc niet geschikt voor het vele geboemel en zou daarna nooit meer de oude worden. Van 1976 tot 1982 werden de treinen gereden met loc 8826, afkomstig van steenkolenmijn 'Laura en vereniging'. Tegenwoordig bevindt deze loc zich bij de ZLSM, zusterloc 8811 is bij de SSN. De SSTT is in 1984 failliet verklaard. Foto Jan Blijerveld.


Loc 8811 bij de SSN (2007)

Rotterdam, SSN-depot, 27 mei 2007. De NS 8811 (voorheen LV 13) begint er steeds beter uit te zien.


Loc 8811 weer onder stoom (2012)

Rotterdam, 13 april 2012. Vandaag werd op het SSN-depot stoomloc 8811 gepresenteerd aan genodigden. Na een langdurige renovatie kon deze Britse saddle tank weer onder stoom worden gebracht. De loc is vernoemd naar de laatste Nederlandse mijn waar ze dienst heeft gedaan: Laura. Remmo Statius Muller, de leider van het renovatieproject, schijnt ook een kleindochter te hebben die Laura heet, maar hier mogen wij geen mededelingen over doen. Het werkterrein van deze loc zal beperkt blijven tot de SSN-sporen: geen ATB, geen doorgaande rem, te langzaam. Maar wel erg sterk. Dit type deed in groten getale dienst bij kolenmijnen en andere industrieën. Ook zijn in de Tweede Wereldoorlog veel locs meegevoerd door Britse troepen. Een deel hiervan is terecht gekomen als rangeerpaard bij NS en bij de Limburgse mijnen.


Rotterdam, 13 april 2012. Loc 8811 langs het perron van de SSN. Naast het spoor staat de oorspronkelijke binnenketel.


Op 21 september 1970 kon ik een bezoek brengen aan de laatste Nederlandse mijn waar nog stoomlocomotieven reden: Laura & Vereeniging. Op de foto's in het begin van de film rangeert loc 13 (de vroegere NS 8811). In 1975 ging zij uit dienst. Met moeite kon ze van de sloop worden gered. Rotterdam, 13 april 2012. Op deze dag werd loc 8811 op het depot van de Stoom Stichting Nederland (SSN) gepresenteerd aan genodigden. Na een langdurige renovatie kon deze Britse saddle tank weer onder stoom worden gebracht.


 

Simpelveld, 13 december 2003. In het museum van de ZLSM bevindt zich een model van de serie 8800, schaal 1:20, gebouwd door Harry Rulkens. Tweede foto: Simpelveld, 9 juni 2001. Loc NS 8826, een van het Britse War Department afkomstige zadeltanklocomotief; deze loc deed bij Laura & Vereeniging dienst onder nummer 14.


 

Simpelveld, 13 december 2003. In de kolenmijnen deden op perslucht aangedreven locomotieven dienst. Onder de grond is het niet zo'n handig idee om verbrandingsmotoren te gebruiken, terwijl bij elektrische treinen de kans bestaat dat mijngas ontploft als gevolg van vonken.


Utrecht, Spoorwegmuseum, 25 mei 1996. Loc 4389 van de SGB. De loc, overgenomen van het Amerikaanse leger, heeft na de oorlog onder nummer 26 dienst­gedaan bij de Oranje-Nassau Mijnen.


Diesellocs van de Staatsmijnen (NS 2900)

Amersfoort, 11 juli 1971. Loc 2904, overgenomen van de Staatsmijnen. Het sluiten van de kolenmijnen bood NS de kans om goedkoop een aantal diesellocs over te nemen. De vijf in 1970 overgenomen locs droegen bij de Staatsmijnen de nummers 151 t/m 155, en hadden daar elk een eigen kleur. Ze hebben bij NS slechts tot eind 1974 dienst­gedaan. Daarna zijn ze in Spanje terecht gekomen, waar ze uiteindelijk werden gesloopt. Meer foto's.


Industrion (Discovery Center Continium)

Kerkrade, 10 juli 2005. Een bezoek aan de ZLSM laat zich goed combineren met een bezoek aan het Industrion. Dit museum ligt direct naast station Kerkrade. Het museum geeft een zeer aardig beeld van de industriële ontwikkeling in Zuid-Limburg, waar de kolenmijnen een belangrijke plaats in hebben gehad.


Kerkrade, 10 juli 2005. Een O&K-locje waarmee bij het Industrion rondritten werden gemaakt. Het locje is later verhuisd naar de ZLSM. (In 2009 is het Industrion omgedoopt in Discovery Center Continium en vond ook een koerswijziging plaats.)


Stichting tot Behoud van Mijnlocomotieven

www.stichtingmijnlocs.nl

Goes, 4 januari 2015. Vrijwilligers van de Stoomtrein Goes Borsele hebben de optische revisie van stoomloc Oranje-Nassau 14 afgerond. Vervolgens is loc ON 14, met vijf kolenwagens, naar Limburg overgebracht. Ze is te zien bij het Nederlands Mijnmuseum in Heerlen. Foto Steef Janssens (SGB).

Tiel, 30 september 2009. Deze locjes stonden als handelsobject te koop bij G. Vernooij op industrieterrein Kellen. Het zijn locs 99 en 100 van Emmtec (voorheen AKZO in Emmen), gebouwd door Deutz in 1958. Oorspronkelijk hebben ze bij de Staatsmijnen gereden. Op loc 99 is nog een nummerplaat van de Staatsmijnen aanwezig (SM 130). Deze loc is sinds oktober 2014 in bezit van de Stichting tot Behoud van Mijnlocomotieven en is begin 2015 overgebracht naar de ZLSM om te worden gereviseerd. Foto Gérard van Teeffelen.


Rheinbraun (RWE Power)

Elektrische Bo'Bo'-locomotief type EL1. Deze locs zijn in de jaren vijftig ontworpen door de Duitse locomotiefindustrie, toen de mijnen op hun eigen spoornet vanwege de steeds zwaarder wordende treinen moesten overschakelen op een hogere bovenleidingspanning. Voor de oorlog waren er al bovenleidingnetten aangelegd met 220, 600 of 750 volt gelijkspanning. Later werd die spanning verhoogd tot 1200 of 2400 volt. Maar zelfs bij 2400 volt traden er problemen op bij het stroomtransport, waardoor de spanning onderweg te veel zakte. Daarom werd besloten om de bovenleiding te wijzigen in 6000 volt wisselspanning met industriële frequentie (50 Hz). Door de Duitse industrie werden sterke locomotieven ontwikkeld met een asdruk van meer dan 32 ton. Omdat ze voorzien zijn van gelijkstroommotoren, hebben de locomotieven ook een gelijkrichter aan boord. Boven de sporen waar de wagens gevuld worden hangt de bovenleiding opzij van de trein. Daar worden de schuingeplaatste stroomafnemers gebruikt. Deze loc is gebouwd door Henschel in 1954 (fabrieksfoto).

Nord-Süd-Bahn van RWE Power (voorheen Rheinbraun), 10 april 2010. Een bruinkooltrein geduwd door loc 559. De machinist zit in de rechtercabine en kijkt langs de trein. Op de terugweg trekt de locomotief en zit de machinist in de andere cabine. De treinen zijn erg breed en zwaar, en mogen daarom niet op andere spoorlijnen komen. Ook vanwege de afwijkende bovenleidingspanning zou dat problemen opleveren. Bijzondere voorzieningen zijn de extra voorseinen ten behoeve van duwende treinen (niet zichtbaar op deze foto) en de wissels met beweegbare puntstukken (zie links op de foto). De twee spoorbanen liggen ook verder uit elkaar dan gebuikelijk. Deze foto is gemaakt vanuit een railbus tijdens een NVBS-rit naar de KBE. Deze rit werd aangekondigd als "excursie", maar wie dacht dat hij de kans zou krijgen om dit interessante materieel van dichtbij te bekijken kwam bedrogen uit. Waarschijnlijk ben ik de enige die deze dag een rijdende bruinkooltrein heeft kunnen fotograferen.


Aljustrel (Portugal), 6 juli 2006. Een O&K-loc die dienst heeft gedaan bij de inmiddels gesloten mijnen van Aljustrel (SA Belge des Mines d'Aljustrel). De loc reed hier onder het nummer 11. Gebouwd door Orenstein & Koppel in 1937, fabrieksnummer 13021. Bij deze mijn werd de ongebruikelijke spoorwijdte van 920 mm toegepast. Foto Kees Hazevoet.


Spoorwegmuseum, 24 juli 2014. In de nagebouwde kolenmijn is een nagemaakte kanarie te zien. Mijnwerkers namen zo'n beestje mee naar beneden als ze aan het werk gingen. De kanarie moest waarschuwen voor koolmonoxide en voor mijngas. Dat deed hij eenvoudig door van zijn stokje te vallen. De mijnwerkers wisten dan wat ze moesten doen: direct wegwezen. De kanarie zat in een kooitje dat hoog werd opgehangen. Het ontplofbare mijngas (methaan) is namelijk lichter dan lucht en stijgt omhoog. Het giftige koolmonoxide is zwaarder dan lucht, dus voor de zekerheid zou je ook nog een kanarie op de grond moeten hebben. De kanarie in de kolenmijn wordt ook als metafoor gebruikt.


Mijn en spoor in goud. Uitgave ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Staatsmijnen in 1952. Onder redactie van M. Kemp. Uitgegeven door Publiciteitsbureau Veldeke te Maastricht, in samenwerking met het Algemeen Publiciteitskantoor (Amsterdam) en het Limburgsch Dagblad (Heerlen).

Het boek bestaat uit vier delen: I. Jubileum Nederlandsche Staatsmijnen. II.De mijnindustrieën in Limburg. III. De Nederlandsche Spoorwegenin Zuid-Limburg. IV. Folklore en toerisme.


NS-locomotievendepot Heerlen. Stoom in de Mijnstreek. Door Martin Zijlstra. Uitg. Uquilair, Den Bosch 2000. ISBN 907151336X. De vader van de auteur heeft als machinist het einde van het stoomtijdperk in Heerlen meegemaakt. Nieuwsgierigheid naar de loopbaan van zijn vader leidde tot een zoektocht naar informatie en foto's, die uiteindelijk hebben geleid tot dit boek. Goed geschreven, veel foto's, maar iets te veel boeken gedrukt: in 2004 is het in de uitverkoop gegaan.


Een wereld van groei. Tweede druk, januari 1959. Wereld van groei. Derde (uitgebreide) druk, najaar 1962. Deze boekjes, uitgegeven door de Voorlichtingsdienst van de Staatsmijnen, beschrijven "ontstaan en uitbreiding van het Staatsmijnbedrijf in zijn verschillende geledingen."

Enkele jaren later werd onder de grond bij Slochteren een grote aardgasbel ontdekt, en maakte Joop den Uyl, minister van Economische Zaken, bekend dat de Nederlandse kolenmijnen gesloten zouden worden. In de tweede druk, uit 1959, wordt nog gemeld dat in 1962/63 een vijfde Staatsmijn in productie zal komen: de Beatrix, tien kilometer ten oosten van Roermond. In de derde druk, uit 1962, komt de Beatrix niet meer ter sprake. Wel wordt hierin veel uitgebreider ingegaan op de chemische industrie die rond de Staatsmijnen is ontwikkeld, en die na de sluiting van de Staatsmijnen onder de naam DSM verder ontwikkeld zou worden. De Staatsmijnen exploiteerden ook een uitgebreid gasnet, dat zich uitstrekte tot de lijn Bergen op Zoom-Nijmegen.

 

Steenkolenmijn Valkenburg in beeld. Historie van de mijnbouw. Steenkool­ontginning in Nederland. Uitgave van het museum "Steenkolenmijn Valkenburg" uit 1988.

In de jaren zestig heb ik dit museum bezocht en ik herinner me nog iets van de presentaties over de kolenwinning, onder andere van een nagebootste dynamietontploffing. In 2015 bezocht ik het museum opnieuw (vouwblad 'Op zoek naar het zwarte goud').

 


Zie ook:

Websites:





vorige       start       omhoog