Het begin van het spoorwegmuseum

Aan de basis van het Utrechtse spoorwegmuseum ligt de collectie van spoorwegambtenaar G.W. van Vloten. Zijn collectie was tentoongesteld in een van de hoofdgebouwen. Op 1 december 1928 vond de officiële opening van het museum plaats. Van Vloten was inmiddels overleden. De eerste directeur van het museum was Henri Asselberghs.

Tekst en foto's hieronder komen uit het boek “Klaar achter?” door J.B. Uges, 1932. Verderop ook aandacht voor het nooit gebouwde museum naast Utrecht CS.



Het spoorwegmuseum

Den helaas te vroeg ontslapen spoorwegambtenaar G.W. van Vloten komt de eer toe van de stichting van het spoorwegmuseum. Hij was het, die het initiatief nam tot het opzetten van een verzameling spoorwegallerlei.

Toen de verzameling zich gestadig ontwikkelde, stelde de Directie der voormalige S.S. aan den Heer van Vloten een kamer in het Administratiegebouw beschikbaar. Daarin werden de door van Vloten bij elkaar gegaarde spoorwegantiquiteiten ondergebracht, daarin leefde van Vloten, daarin koesterde hij de steeds groeiende collectie.

De mare, dat er te Utrecht een spoorwegmuseumpje gesticht was, ging met een sneltreinvaart langs de lijn, met het voor den Heer van Vloten zoo aangename gevolg, dat vele spoormannen hem bijdragen in natura toezonden.

Toen het museum een bezienswaardigheid geworden was, overleed kort daarna de oprichter. Daar op de aarde en althans in Nederland mannen van initiatief niet in drommen rondwandelen, meen ik goed gedaan te hebben met in dit boek den stichter van het spoorwegmuseum te noemen.

Kort voor het overlijden van den Heer van Vloten kocht door bemiddeling van de N.S. de Stichting „Nederlandsch Spoorwegmuseum" de verzameling en werd de collectie in een gedeelte van een spoorgebouw aan de Moreelselaan te Utrecht ondergebracht.

Op 1 October 1927 begon de Heer J.J.M.H.M. Asselberghs (ook spoorwegambtenaar) met de reorganisatie, waarmee hij 1 December 1928 gereed was. Op dien datum had de officieele opening van het Spoorwegmuseum plaats in tegenwoordigheid van de Directie der N.S., den Raad van Commissarissen der N.S., de Chefs van Dienst, den Burgemeester van Utrecht, den Directeur van het Centraal Museum te Utrecht en van den Raad van Toezicht van het Spoorwegmuseum: de Heeren Dr. Ir. G.W. van Heukelom, Ir. W. Hupkes en Mr. Dr. J.H. Jonckers Nieboer.

Dat de Heer Asselberghs met zijn arbeid geslaagd was, daarvan gaven de vele tevredenheids­betuigingen en felicitaties welke hem van de, bij de opening aanwezige, autoriteiten gewerden, voldoende blijk. Het doel was bereikt: er was werkelijk een MUSEUM geboren. Als directeur van het museum werd de Heer J.J.M. H.M. Asselberghs aangesteld.

In deze nieuwe inrichting is alles keurig en zeer overzichtelijk opgesteld: bovendien wordt den bezoekers nog gaarne de gewenschte inlichtingen verstrekt door den directeur, of door zijn suppoost.

In het trappenhuis treft men de, velen nog bekende, stationsbel aan; de bel, waarmee een jaar of 30 geleden het sein tot instappen gegeven werd. Dan antieke stationsbrandspuiten, verder diverse modellen van railsbevestigingen en -verbindingen, antieke lantaarns en… een modern rekje, dat den rookenden bezoekers tartend verzoekt er hun brandende sigaren op te deponeeren, alvorens de museumzalen te betreden.

Laten we samen eens een kijkje in het spoorwegmuseum nemen. Het is met elkaar gezelliger dan alleen en het beteekent voor den suppoost slechts één explicatie. Zoodra we dan binnen zijn offeren we aan den suppoost een dubbeltje. Als deze er zich van overtuigd heeft dat geen onzer hem stiekum een kwartje inplaats van een dubbeltje in zijn handen gemoffeld heeft, wordt ons verzocht de handteekening in het bezoek-register te zetten. Nadat we aan dat verzoek voldaan hebben en de vele inktspatjes tot inktmoppen „afgevloeid" zijn, geven verschillende landkaartjes ons een duidelijk overzicht van den groei van het spoorwegnet in Nederland.

Daarna staan we te genieten van modellen van verschillende typen van spoorbruggen en keurige copieën van draaischijven. Met een miniatuur drijvenden bok, demonstreert de suppoost ons hoe dwarsliggers van het water uit op de stapelplaats gebracht worden en tevens op welke wijze men hout stapelt.

Dan trekken groote maquettes van diverse stationsgebouwen onze aandacht. Een miniatuur van de nieuwe spoorbrug over den Muiderstraatweg krijgt de belangstelling van diegenen onder ons, die meermalen per auto over den Muiderstraatweg rijden.

Thans staan we in een eenigszins gebukte houding de in vitrines liggende Spoorwegrequisieten te aanschouwen: allerlei soorten contrôle-tangen, rangeerhoorns, knalsignalen, een loodsstaf, verschillende coupé-aschbakjes, beslag van het salonrijtuig van Koning Willem III, enfin, te veel om op te noemen. Als we dan nog de voor de ruiten geplaatste transparanten bewonderd hebben, gaan we naar een soort prentenkabinet.

Prenten, prenten en nog eens prenten. Natuurlijk allemaal op spoorgebied. Behalve vele prenten herbergt deze kamer ook oud porcelein, dat ter herinnering aan het in gebruik nemen van den eersten spoorweg in Nederland vervaardigd werd. Verder treffen we hier nog aan munten en... het vinger­doekje, dat door Paul Kruger in het salonrijtuig van de N.Z.A.S.M. gebruikt is geworden.

We komen nu in de grootste zaal, welke een schat van... speelgoederen bevat. Een electrische tramwagen, een houten treintje en een locomotief (copie van de eerste). Voor een, in een vitrine ondergebrachte locomotief staan we paf. Het is een, tot in de kleinste onderdeelen op schaal 1:13 nagemaakte machine, een z.g.n. Zeppelin. Een dubbeltje in een gleuf doet het mechanisme werken zoolang het ons belieft, en dat is lang, want het is een zeer interessant gezicht.

Weer vitrines met bezienswaardigheden en vele keurige transparanten. Een stalen spoorwegrijtuig Ie en 2e klasse op schaal 1:15 heeft onze belangstelling. Dan een model lokaal-rijtuig Ie en 2e klasse. Een onzer, de brutaalste, opent een schuifdeurtje, gaat met zijn hand in het rijtuig en trekt een raampje omlaag. Alles, maar dan ook alles, wat er in en aan zoo’n rijtuig hoort is er. 't Is een rijtuig bezien door een omgekeerden tooneelkijker.

Nu wordt ons het blokstelsel verklaard. We krijgen aanschouwelijk onderwijs. Alle daartoe noodige apparaten staan op geringen afstand van elkaar op gesteld; ook de seinpaal ontbreekt niet. Daarna mogen we zelf een overweg-afsluitboom bedienen. Een oogenblik later rollen looden wagentjes van een helling af en worden opgevangen door zelf remmende stootjukken. We zijn in verrukking.

We worden nu geleid naar met glas afgedekte bakken, waarin verschillende bijzondere spoorkaartjes; ook zelfs kaartjes, die een spoorwegongeval meegemaakt hebben.

In andere bakken liggen spoorboekjes en nog eens spoorboekjes1). Zelfs Japansche. We zien spoorboekjes, die ons aan de broodkaarten en vetbons doen denken. Het zijn de boekjes, die in den mobilisatietijd uitgegeven zijn. Er liggen boekjes van de uitgaven van 1 Nov. 1914, 1 Dec. 1914, 1 Febr. 1915, 5 Juli 1915, 18 Oct. 1915, 1 Mei 1916, 1 Oct. 1916, 18 Sept. 1917. 1 Maart 1918, 3 Juni 1918, 16 Dec. 1918 en 9 Juli 1919.

1) In het Spoormuseum ligt de mooiste verzameling reisgidsen, welke er in Nederland bestaat. (Van 1839 tot nu).

Daarbij lag dood-onschuldig het telegram van Generaal Snijders hetwelk de Directie der voormalige H.IJ.S.M. 31 Juli 1914 des morgens 9.17 ontving en waarbij de opperbevelhebber de spoorwegen opvorderde.

Nu wordt ons de werking getoond van een plaatskaartendrukmachine. We krijgen allemaal een kaartje, waarmee we gratis een wandeling naar huis mogen maken.

Nadat we nog antieke uniformpetten gezien hebben, toont de suppoost ons den vertrekstaf. Ik wil hiermee niet zeggen, dat dit voor ons bedoeld is als een zachte wenk om heen te gaan. Dat is geens­zins het geval. Niettemin hebben we weder den ingang, die tevens uitgang is, bereikt.

We hebben voor één dubbeltje vele guldens kennis opgedaan.




Via Amsterdam naar de Maliebaan

Het spoorwegmuseum was aanvankelijk ondergebracht in een van de hoofdgebouwen van de NS in Utrecht. De collectie omvatte voor­namelijk afbeeldingen, documentatie en attributen. In de jaren dertig werden de eerste initiatieven genomen tot behoud van oud spoorwegmaterieel. Als gevolg van de oorlog ging een deel hiervan verloren. Na tijdelijk onder­gebracht te zijn geweest in het Rijks­museum te Amsterdam, kon het museum in 1954 weer terugkeren naar Utrecht. Het werd ondergebracht in het in 1939 gesloten Maliebaanstation. Er was hier veel meer ruimte om de collectie aan het publiek te tonen. Ook kon er nu historisch materieel worden opgesteld.

De vergeten locatie van het eerste spoorwegmuseum

Er is enige verwarring over de eerste locatie van het Spoorwegmuseum. Het museum zelf geeft aan dat het begon in Hoofdgebouw I van de Spoorwegen aan het Moreelsepark, Het Utrechts Archief houdt het op Hoofdgebouw II. Het klopt allebei niet (helemaal). Het museum werd in 1928 geopend in een ander, inmiddels verdwenen gebouw: aan de Moreelselaan 4, op de plek van het latere busstation en huidige station. De verwarring is begrijpelijk want er waren verschillende verhuizingen. Lees verder op het weblog van Arjan den Boer.

Het nooit gebouwde spoorwegmuseum bij Utrecht CS

Een weinig bekend verhaal is dat Sybold van Ravesteyn, architect van Utrecht CS, in 1941 ook een nieuw spoorweg­museum heeft ontworpen, tussen het station en de Leidseveertunnel in. Samen met de door hem ontworpen tunnel, het seinhuis en het station zou het een ware Van Ravesteyn-boulevard zijn geworden. Dat het anders is gelopen maakt het niet minder interessant om het ontwerp nader te bekijken. Lees verder op het weblog van Arjan den Boer.

Meer over het nieuwe station van Van Ravesteyn. Meer over de seinhuizen die hij ontwierp.



Klaar achter? Door J.B. Uges (Nono). Uitg. Andries Blitz, Amsterdam, 1932.

Ingeleid door de directie der Nederlandsche Spoorwegen: "... geen zwaarwichtig, weten­schappelijk, technisch of economisch werk, maar een luchtige, populaire causerie, waarin de auteur het spoorwegbedrijf met zijn vele aspecten in vogelvlucht laat zien."

Meer over dit boek en over de schrijver.


De tekst achterop dit in 1934 uitgegeven strooibiljet (formaat prentbriefkaart) luidt: "Nederlandsch Spoorweg Museum - Utrecht - Moreelselaan 4 (bij 't Station). Verkeersontwikkeling van 100 jaren. Geschiedenis en Techniek. Behalve Maandags op alle dagen open van 11 tot 4 uur. Entree ƒ 0.10. - Voor scholen ƒ 0.05."

collectie Nico Spilt


Zie ook:




vorige       start       omhoog