Snelheidsmeters en navigatieapparatuur


Tachymètre (tachograaf)

Een Franse mécanicien (machinist) staat in 1898 naast zijn locomotief. Het opengeklapte apparaat aan de zijkant is een tachymètre. Tijdens de rit worden op een rol papier de positie en de snelheid van de locomotief geregistreerd. In het Nederlands noemen we dat een tachograaf, bekend van vrachtwagens. Foto uit Histoire de la locomotion terrestre.

Tachy komt van het Griekse woord tachus: snel. Een tachymeter wordt in de landmeetwereld gebruikt.



Dromoscope, dromopétard

Le Boulangé was een Belgische legerkolonel die omstreeks 1875 twee apparaten uitvond om de snelheid van een langs­rijdende trein te controleren. De apparaten werden gebruikt op plaatsen waar treinen langzaam moesten rijden.

Het eerste was de dromoscope, een soort flitspaal avant la lettre. Dit is het apparaat op de tekening links. Het bestaat uit een ronde schijf die gaat draaien zodra de trein een bepaald punt passeert. Iets verderop laat de trein de schijf weer stilstaan. Hoe sneller de trein rijdt, hoe minder ver de schijf draait. Een pijl op de schijf wijst naar een getal dat de snelheid van de trein aangeeft. De machinist weet dan of hij te snel rijdt, maar het apparaat grijpt verder niet in. Dromos komt van het Griekse woord voor baan, weg.

Een variant van dit apparaat is de dromopétard. Die staat op de foto en op de tekening rechts. Het apparaat bestaat uit een pendel die vergrendeld is. Bij het passeren van een trein wordt de pendel via een pedaal op de rails losgekoppeld. Verderop ligt op de rails een knalsein (in het Frans pétard). Door de pendel wordt het knalsein van de rails getrokken, maar als de trein te snel rijdt gebeurt dat niet op tijd en wordt de machinist met een luide knal gewaarschuwd.

Zowel bij de dromoscope als de dromopétard moet iemand na het passeren van een trein het apparaat in de beginstand terugzetten. Dat zie je op de foto gebeuren (herkomst foto onbekend).

De apparaten zijn in België gebruikt. In Nederland kwamen ze ook voor: bij de bruggen over de Zuid-Willems­vaart bij Weert en de Maas bij Roermond. Dat was in de tijd dat de lijn Neerpelt–Weert–Roermond–Vlodrop–Dalheim (IJzeren Rijn) werd geëxploi­teerd door de Grand Central Belge. Eerst passeerde de trein een dromoscope, tweehonderd meter verder stond vlak voor de brug een dromopétard.



Utrecht, 18 januari 2012. Moderne variant van de dromoscope: snelheidsmeter bij het opstelterrein Cartesiusweg. Je ziet die apparaten ook langs de weg, vaak met zo'n gezichtje dat boos of vrolijk kijkt. Als ik achter het stuur zit kan ik nooit nalaten om te proberen dat gezichtje boos te krijgen. De snelheidsmeter op deze foto hoort bij een apparaat waarmee een milieuvriendelijk soort antivries tegen de onderkant van treinen wordt gespoten. Dit moet voorkomen dat stuifsneeuw zich ophoopt op plekken waar dat niet gewenst is. Het aanbrengen van deze antivries moet gebeuren bij een snelheid van 5 km/uur. Dat is een waarde die niet op snelheidsmeters is af te lezen, vandaar deze oplossing.


TomTom-Rail (TomTom-R)

Op auto's is navigatieapparatuur, zoals TomTom, inmiddels bijna standaard geworden. Door het opvangen en combineren van het signaal van enkele satellieten, is het mogelijk om tot op de meter nauwkeurig aan te geven waar een voertuig zich bevindt. Het zal niet lang meer duren of iedereen loopt met een mobiele telefoon rond met ingebouwde satellietnavigatie.

Ook in de spoorwegwereld wordt met belangstelling naar deze ontwikkelingen gekeken. Dat lijkt misschien niet zo voor de hand te liggen: een trein kan immers niet "verdwalen", omdat deze gebonden is aan de rails. Het komt echter steeds vaker voor dat machinisten dienstdoen op baanvakken waarop ze (te) weinig wegbekendheid hebben. Dat speelt vooral bij het goederenvervoer: in Nederland zijn op dit moment meer dan twaalf vervoerders actief, die bijna allemaal een chronisch tekort hebben aan machinisten. Vooral bij omleidingen kan het dan makkelijk gebeuren dat een machinist niet meer precies weet waar hij aan toe is. Dat kan zelfs tot gevaarlijke situaties leiden, zoals blijkt uit het grote aantal STS-incidenten (rijden door stoptonend sein). Een maatregel zoals het installeren van ATB++ op gevaarlijke punten is dan ook begrijpelijk.

Navigatieapparatuur op treinen kan een extra hulpmiddel zijn om de veiligheid en stiptheid van het spoorwegverkeer te vergroten. Eind vorig jaar is er op enkele treinen al geëxpertimenteerd met normaal in de handel verkrijgbare TomTom-apparatuur. Inmiddels heeft ProRail besloten om het experiment uit te breiden. De bedoeling is om van TomTom een speciale versie te ontwikkelen, die geïntegreerd kan worden in de reeds aanwezige beveiligingsapparatuur. Deze versie heet TomTom-Rail, ook wel afgekort als TomTom-R.


Motorpost van ProRail, ingericht met meetapparatuur voor TomTom-Rail. Met deze meettrein worden ritten door het hele land gemaakt om de satellietontvangst te controleren. Met name op geëlektrificeerde baanvakken bestaat de kans op verstoringen en zullen extra maatregelen nodig zijn. Op niet-geëlektrificeerde baanvakken wordt de trein getrokken door een dieselloc. De eerste meetrit vind plaats op dinsdagochtend 1 april 2008 vanuit Amersfoort.


Op loc RRF16 is eind 2007 al geëxperimenteerd met normale TomTom-apparatuur. Links het scherm met de ERTMS-snelheidsmeter. Als de proef slaagt zal TomTom-Rail worden geïntegreerd in de beveiligings-apparatuur. Foto Marco Smit.


Hilversum, 8 september 2011. De TomTom heb ik niet nodig als ik naar mijn moeder rijd, maar voor de gezelligheid staat hij vaak aan. Mijn reisgenote is een mevrouw met Vlaamse tongval. Het blijft opletten, want het Joop den Uyl-plein (vroeger Erfgooiersplein) is volgens haar een rotonde, terwijl dat al lang niet meer het geval is. Tot de automatische updates van TomTom wil dat niet doordringen.


Zie ook:




vorige       start       omhoog