Je moet geen dingen achter glas bewaren, je moet ermee rijdenVijftig jaar Museumstoomtram Hoorn-MedemblikInterview met SHM-directeur René van den Broeke (NVBS Actueel, februari 2018) |
Op 23 mei 1968 reden er voor het eerst stoomtrams tussen Hoorn en Medemblik. Deze ritten werden georganiseerd door de nog jonge Tramweg-Stichting. Vijftig jaar later rijden hier nog steeds stoomtrams, nu onder de vlag van de Museumstoomtram Hoorn-Medemblik (SHM). Over het verleden, het heden en de toekomst van dit rijdende museum spraken we met directeur René van den Broeke. Het interview vond plaats in het fraaie stationsgebouw van de SHM in Hoorn.
Veel bezoekers“Vorig jaar is loc 6513 in dienst gekomen, een loc die dateert uit een periode die nog niet in onze collectie was vertegenwoordigd. Dit is een locomotief die veel te ‘vertellen’ heeft en waar veel belangstellenden op af zijn gekomen. Het in dienst stellen van deze locomotief was echt een kippenvelmoment voor mij, na zoveel jaren werk.” “Het gaat goed met de SHM, al moeten we af en toe wel op onze tenen lopen. We voeren veel projecten uit en het aantal bezoekers groeit nog steeds, maar de groep mensen waarmee we het moeten doen blijft klein. Naast 300 vrijwilligers hebben we 20 mensen (18 fte) in vaste dienst. Dat kan niet anders: we zijn te groot geworden om het alleen met vrijwilligers te doen. Maar het is wel een dilemma: enerzijds moet je een bedrijf runnen, anderzijds wil je ook je museum verder opbouwen. Het is veel werk, maar wel ontzettend leuk. Iedereen hier weet dat dit geen bedrijf is waar je om 5 uur de deur achter je dichttrekt en morgen weer verder gaat.”
Jubileumjaar 2018“Dit jaar vieren we ons jubileum, dan gaan we bijzondere dingen doen. In de meivakantie openen we het Bello Atelier. In de werkplaats laten we onze bezoekers zien hoe we een stoomlocomotief restaureren. Een thema hierbij is ‘duurzaamheid’. We moeten nadenken over hoe we met onze locomotieven kunnen blijven rijden als we daarvoor geen steenkool meer mogen gebruiken. Daar hebben we al ideeën over en die willen we in de werkplaats laten zien.” “In de zomer gaan we het hebben over onze toeristische functie. Al onze acht stoomlocomotieven komen dan bij toerbeurt in actie in de dienstregeling. Op 7 en 8 juli is het Bello Festival. Net als twee jaar geleden willen we dan stoomritten organiseren tussen Hoorn en Enkhuizen, om het contrast te laten zien tussen trein en tram. Onze eigen locomotieven kunnen niet op de hoofdbaan rijden. Ze hebben geen ATB en ze kunnen ook niet snel genoeg, behalve misschien Bello als je heel veel gas geeft.” “In oktober, tijdens de herfstvakantie, willen we laten zien hoe rond 1920 het depot van een lokaalspoorbedrijf eruit zag. Dat kan niet alleen met ons eigen materieel, dus daarvoor schakelen we bevriende organisaties in. Ik mag er nu nog weinig over zeggen, maar het wordt een groot evenement. Verder hebben we dit jaar op 23 mei nog een intern feestje, met onze eigen medewerkers, op de dag dat we echt 50 jaar bestaan.”
Inspiratie opdoen“Ik ben zelf nog steeds een stoomliefhebber. Ik ga elk jaar naar de Harz, het liefst in de winter. En ik ga ook een keer per jaar naar Groot-Brittannië om inspiratie op te doen. We hebben een samenwerkingsovereenkomst met de Bluebell Railway, ten zuiden van Londen. Dat is een museumlijn zoals die hoort te zijn. Ik weet niet hoe ze dat doen; het zit in hun genen.” “En ook als ik op vakantie ga in Zuid-Europa waar geen treinen rijden, dan probeer ik toch altijd een museumlijn mee te pikken. Het is als directeur handig als je die passie hebt, want dan begrijp je de vrijwilligers ook. Aan de andere kant: volgende week moeten de jaarcijfers af. Dat heeft niets met stoomtreinen te maken, maar moet wel gebeuren.”
Lastige perioden“We hebben ook lastige perioden meegemaakt. In het begin heb je niks en moet je mensen hebben die bereid zijn tot diep in de nacht vlampijpen te vervangen om een loc aan het rijden te houden. Op een gegeven moment gaat zo’n bedrijf groeien. Dan heb je geen vijf mensen meer maar vijftig; dat vraagt om een andere manier van leidinggeven. Je hebt niet alleen technische kennis nodig, maar ook sociaal inzicht. En je moet met overheden kunnen onderhandelen. Bijvoorbeeld met de gemeente die graag een hoge parkeergarage vlak voor de deur van je station wil neerzetten. Zo’n gemeente zegt: die stoomtram staat maar een beetje in de weg, maar wij zeggen: we zorgen wel voor 100.000 bezoekers per jaar. Daar moet je samen dus uit zien te komen.” “We kunnen goed opschieten met de partijen waar we mee te maken hebben. Vroeger was dat wel eenvoudiger: toen was er maar één aanspreekpunt, de president-directeur van NS. Maar dat bedrijf is uit elkaar gevallen. Wij hebben nu vooral met ProRail te maken, maar ook met de inspectie (ILT) en met de gemeente. Dat levert juridisch getouwtrek op, terwijl op zich iedereen op de hand is van de SHM.”
Over 50 jaar nog steeds leuk“Ik denk dat mensen over vijftig jaar stoomtreinen nog steeds leuk zullen vinden. Bij de jongere bezoekers zie je de fascinatie voor deze locomotieven. Maar we laten ook zien hoe het reizen vroeger ging, en daarmee bereiken we weer andere doelgroepen. Het beeld dat we hier laten zien is het reizen per stoomtram in de jaren twintig. Wij hebben een afgesloten verzamelgebied. De stoomtram in Nederland is opgehouden te bestaan in 1966 en daarmee houdt voor ons het verzamelen op. Ik zie hoe onze collega’s in Utrecht daarmee worstelen: die moeten straks misschien een Thalys gaan bewaren. Of zoals nu een Buffel. Dat is weer 50 meter die goed onderhouden moet blijven. Nee, die wil ik niet hebben hoor! Die past niet in het tijdsbeeld dat wij willen laten zien, maar hij mag natuurlijk best een keer langskomen.” “Dat we al zo lang bestaan is de verdienste van de honderden mensen die hier belangeloos bezig zijn geweest. Onze grootste uitdaging is misschien: zijn er over tien of vijftien jaar nog wel mensen die om 5 uur ’s ochtends hun bed uit komen om een stoomloc op te stoken. Maar gelukkig hebben we de laatste jaren veel jongeren geworven. We hebben vrijwilligers die al 50 jaar actief zijn, heel bijzonder. Maar zelf loop ik hier ook al weer 33 jaar rond. Ik voel me hier enorm thuis.” Tekst en foto's (tenzij anders vermeld): Nico Spilt. Dit interview verscheen oorspronkelijk in NVBS Actueel, februari 2018. Filmpje: de eerste ritten op 23 mei 1968Beelden van de eerste ritten van de Tramweg-Stichting op 23 mei 1968. Camera: Hans van Engelen, Han Esser e.a. Montage: Nico Spilt. Bron: film- en geluidarchief van de Stichting NVBS Railverzamelingen (SNR). De Tramweg-Stichting (TS)Rond 1960 constateerden tramliefhebbers in de NVBS dat er een tijdperk op zijn einde liep. Interlokale trambedrijven als de NZH en de RTM sloten steeds meer lijnen en gingen over op busexploitatie, terwijl de stadstrambedrijven in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag druk aan het moderniseren waren. Daarmee verdwenen steeds meer oude trams uit het stads- en streekbeeld. Uit de museumcommissie van de NVBS kwam in 1965 de Tramweg-Stichting (TS) voort, die zich ten doel stelde historisch belangrijke tramrijtuigen en andere tramobjecten te bewaren, zo mogelijk in rijvaardige toestand. De Tramweg-Stichting heeft de basis gelegd voor de huidige RTM in Ouddorp (actief sinds 1966) en de Museumstoomtram Hoorn-Medemblik (actief sinds 1968). De TS bestaat nog steeds als overkoepelend orgaan en kent verschillende werkgroepen verspreid over het land. Meer lezenTramweg-Stichting: www.tramwegstichting.nl RTM Ouddorp: www.rtm-ouddorp.nl Stoomtram Hoorn-Medemblik: www.stoomtram.nl Een onvergetelijke dag door Willy Hesselink-Schraa in NVBS Actueel, februari 2018 |