Er kan een auto stoppen



Het probleem

Dat er op een kruising met uiteenlopend verkeer uit vier verschillende richtingen bij herhaling auto's op elkaar knallen, lijkt onvermijdelijk. Iedere verkeersdeelnemer is een gevaar op de weg en het is eigenlijk een wonder dat het in de meeste gevallen goed gaat.

Maar waarom er op spoorwegovergangen steeds meer (dodelijke) ongelukken gebeuren, is eigenlijk een raadsel. Het is toch bekend dat de trein geen mededogen kent, en deemoedig wachten tot Hij voorbij is geraasd is de enige passende houding. Pas als we een typische spoorwegovergang opzoeken, bijvoorbeeld van het type AHOB (Automatische Halve Overweg Bomen), begint ons iets te dagen (zie inzet).

Rustiek in de berm verscholen, staat een vooral bij tegenlicht onduidelijk bouwsel, bestaande uit een rommelig stel roodwit gekleurde latten, eronder een dubbel verkeerslicht en afgesloten met een tekstbordje met de op afstand onleesbare maar desalniettemin beroemde waarschuwing “Wacht! Er kan nog een trein komen”.

Aan de linkerzijde van de weg staat nog een extra verkeerslicht. Op het moment dat de trein in aantocht is, gaan de verkeerslichten afwisselend rood knipperen, evenals het verkeerslicht aan de andere zijde. Even later gaat een half slagboompje omlaag en ik meen dat er ook doorlopend een bel te horen is, mocht de handsfree mobiele telefoon en de autoradio uit staan en het autoraam open.

Op het moment dat de eerste auto stilhoudt, wordt het toch al iele slagboompje voor achteropkomende auto's aan het oog onttrokken, net als de knipperende lichten rechts. Omdat van de wachtende auto's de remlichten niet langer branden, is er altijd kans dat een nietsvermoedende achteropkomende auto er bovenop vliegt en de wachtende auto's op de rails schuift...

De oplossing

Als we de inrichting van een spoorwegovergang vergelijken met een kruising van twee belangrijke straten, dan lijkt de evolutie van het verkeersbeeld geheel en al aan de spoorwegovergang voorbij te zijn gegaan. Verkeerslichten die boven de rijweg zijn geplaatst ontbreken op de overweg, evenals een hoog en een laag, kleiner verkeerslicht langs de kant, een begrijpelijk verkeersbord en duidelijke belijning en opschriften op het wegdek.

Een simpel voorstel is daarom het voorbeeld van een wegkruising te volgen en een groot stel, afwisselend knipperende rode verkeerslichten tweezijdig boven het wegdek aan te brengen en het archaïsch lattenwerk te vervangen door een driehoekig, bij voorkeur verlicht verkeersbord met een afbeelding van het monster dat hier heer en meester is.

Als de overweg weer vrij is, knippert - net als op kruispunten - een oranje licht en dat vervangt het witte knipperlicht dat op onbeveiligde overwegen elke keer weer een raadsel is: is het nu veilig of juist niet?

Verder kan nog worden gedacht aan hele in plaats van halve slagbomen waarvan de zachte plastic buitenste helft naar buiten kan scharnieren zodat in noodgevallen het verkeer dat de overweg moet verlaten, er gewoon doorheen kan rijden. En mr. Pieter van Vollenhoven heeft er weer een paar rustige nachten bij.

Tekst en illustraties Paul Mijksenaar. Met toestemming van de auteur overgenomen uit M, de bijlage van NRC Handelsblad van 2/3 oktober 2004. Website: www.mijksenaar.com




Paul Mijksenaar ontwierp deze postzegel ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de spoorwegen in 1989.


Zie ook:




vorige       start       omhoog