De modellen van Jaap Altena

door Hans Altena, maart 2011

Hieronder een relaas over de modellen en de modelbanen van mijn vader, Jaap Altena. En de basis voor het feit waar mijn eigen "museumspoorbloed" vandaan komt.




Spoorfamilie

Mijn vader stamt uit een spoorfamilie en zo­doende is het spoor mij ook met de paplepel ingegoten. Mijn opa was ooit ploegbaas bij W&W van de NS en heeft overal in het land werk verzet. Een van zijn grootste klussen en prestaties met zijn W&W-ploeg was de heraanleg van het tweede spoor tussen Alkmaar en Heerhugowaard na de oorlog.

Mijn vader zelf heeft als stagiair de twee knoppen­stelkasten van de posten op de Watergraafsmeer mee helpen bouwen bij de Machinefabriek Alkmaar in Alkmaar. Het doet mij dan ook zeer veel deugd dat in het huidige Spoorwegmuseum, in de bruine houten bagagewagen van de HIJSM, een van die knoppenkasten te vinden is en nu het rangeerspel vormt. Aangezien ik 30 jaar bij de Stibans actief ben geweest en er ooit met een belletje voor gezorgd heb dat het Stibans-bestuur de HIJSM-D kon redden van de slopershamer, ben ik enigszins trots dat vader en zoon Altena nu samen in het Spoorwegmuseum verenigd zijn.

De eerste modelbaan

Mijn vader begon in de jaren 60 met een deur als basis aan een Nederlandse modelbaan. Hij heeft toen van zink een aantal Nederlandse trams en treinen gebouwd. Er was toen weinig tot geen Nederlands spoorwegmateriaal te koop. Hij maakte een Hollandse 2200 van de Amerikaanse variant van Fleischmann, door de kap te vervangen. En hij kocht na wat sparen een dure blauwe Märklin 1100 en wat Duitse wagens. Met de komst van het mooie dieseltreinstel Plan U bij de NS volgde rap een zinken model met houten kop ervan op de modelbaan in huize Altena. In verkorte versie, want de modelbochten waren toen heel krap bemeten natuurlijk door de maatvoering van de onderliggende deur. Overigens werden de huizen en het station van hardboard geconstrueerd en was de rails ook een vorm van eigenbouw.

Pas eind jaren 70/begin 80, na een verhuizing naar een groter huis, kwam er een nieuwe grote modelbaan op zolder, en is hij meer gaan bouwen in messing. Met name door mijn bemoeienis met de Stibans-projecten sinds 1981 vond hij het altijd leuk om honderd keer sneller klaar te zijn met een project dan de schrijver dezes in het echt! Maar ik was altijd trots op zijn bouwkunsten en wist dan ook gelijk dat dat mooie model mijn voorbeeld was voor het echte project. Zo verschenen er een Pec, een 1000, een mat.'36, een mat.'46, een DE I en de NS 162 diesel, Helaas was de HIJSM-D te lastig, de plankjes zag hij niet zitten... Jammer natuurlijk, want dan was de collectie compleet geweest.

De modelbaan was zeer bijzonder voor die tijd. Een drierail gelijkstroombaan! Dat was heel doordacht, want zo kon je met geringe technische aan­passingen met alle merken door elkaar rijden. Het geheel groeide uit tot een drielandenbaan. Na elke vakantie kwam er eigenlijk een land bij. De basis was Nederland (elektrisch met boven­leiding, zelf gemaakt uiteraard), daarna volgde Duitsland (stoom en diesel). Na Zwitserland bezocht te hebben kwam er met veel ent­housiasme een baan bij met veel krappe bijna onmogelijke bochten en bergen (elektrisch uiteraard ook). En net als in het echt reden er alleen koerswagens van Nederland naar Zwitserland via Duitsland en was er overgave op de grensstations waarbij locs gewisseld dienden te worden.

Maar er was één verbindende schakel en dat was het TEE-treinstel. Ik vond dat het mooiste stel dat we hadden rijden. Vandaar dat ik me een aantal jaren terug mede sterk heb gemaakt om te zorgen dat de Stichting TEE Nederland haar doel, de aankoop van het TEE Ram-stel kon realiseren. Mijn opgebouwde relaties in binnen het spoor­weg­netwerk maakte dat mede mogelijk. Ook de goede relatie met de hobbybladen maakte dat het doel gehaald kon worden. Particulieren droegen hun steentje door de reclame die voor het project gemaakt werd, o.a. via deze website. Met het bijeengebrachte geld is het de stichting uit­eindelijk gelukt het treinstel naar Nederland te halen.

Nederlandse modulebaan

Na vele jaren was de baan versleten en werd deze afgebroken. Mijn vader verhuisde door omstandig­heden naar een kleinere bejaarden­woning alwaar een nieuwe module-achtige Nederlandse baan werd gebouwd, klein van formaat vanwege de kleine woning. Een flauwe afspiegeling dus van de vorige baan. Aangezien hij thuis snel uitgebouwd was keek hij verder en zodoende vond hij de MCA in Alkmaar waar hij woonde. De realisatie van de grote Bergense en Hoornse modulebaan, in samen­werking met zijn "modelbouwmaat" Hans Butner van die club, is mede zijn werk. Ook de revival van de “Alkmaar-baan” gesitueerd in de jaren 50 was zijn ding. Hij realiseerde dat er een mooi tijdsbeeld op de mooie baan verscheen, mede door het mee­nemen van zijn eigen modellen die keurig in het tijdsbeeld pasten.

Na diverse gedwongen verhuizingen van de club hield hij het op een gegeven moment voor gezien. Het werd hem door zijn hogere leeftijd te veel. Wel bleef hij geïnteresseerd in alles wat maar met spoor te maken had en heeft hij onderwijl veel jonge mensen met het spoorvirus aangestoken. En dat zijn nu mensen die ook weer actief zijn in de museumspoorwereld.

Helaas is hij in 2010 geleden overleden en wel op de dag van het Stibans-bezoek aan het 252-stel in Delitzsch. Ik zou samen met mijn goede vriend Hans Elzinga (eveneens 252-man van het eerste uur) als speciale gasten mee gaan, maar moest de avond voor vertrek afzeggen vanwege mijn vaders sterfbed. Ik had hem zo beloofd verslag van onze trip te doen en te vertellen hoe mooi het treinstel was geworden. Het heeft niet zo mogen zijn.

Mijn vaders leven was aldus gelardeerd met spoorse zaken. Bij tijd en wijle was hij daarmee ook in de schijnwerpers te vinden. Iets wat ie prachtig vond. Zo kwam hij in bijvoorbeeld in beeld bij Man bijt Hond samen met de Bergense modulebaan van de Modelbouw Club Alkmaar of in de krant als er aanleiding toe was.

Ook was hij vijf jaar lang publiekelijk actief als conducteur bij de Stoomtram Hoorn-Medemblik. Zijn bewondering was altijd groot voor mensen die iets maken konden met hun handen zoals degenen in de SHM-werkplaats. De band met de directeur en chef werkplaats was dan ook van dien aard dat we hem, na zijn overlijden, uit hebben mogen strooien op het SHM-traject tijdens een besloten rit. Een mooiere plek konden we hem niet geven.

Hans Altena, maart 2011


Jaap Altena in de Machinefabriek Alkmaar, november 1949


Treinstellen


Stoom- en diesellocs


Tramstellen


Treinstel 252 en Pec


Jaap Altena achter de knoppen van zijn drielandenbaan


Een deel van de Nederlandse modulebaan


Hans Altena, de auteur van dit artikel, in 1962


Over de auteur

Hans Altena was van 1981 tot 1991 werkgroepleider/projectleider bij de Stibans, waar hij zich onder andere inzette voor het behoud en de restauratie van treinstel 252. Ook is hij voorzitter geweest van de Stichting 162 die zich bezighield met de restauratie van NS-loc 162. In 2018 is deze loc overgedragen aan de MBS.

Hans Altena is nauw betrokken geweest bij het naar Nederland halen van twee diesellocomotieven van het Amerikaanse leger. In juli 2019 kreeg zijn alter ego Lieutenant Colonel Georg W. Beeler het eerste exemplaar van het boek Diesel-Elektrische locomotieven NS-serie 600/2000

Hans geeft ook presentaties over de Military Railway Services, onder de titel 75 jaar na D-Day (NVBS Actueel, oktober 2020).

Verder is Hans actief geweest bij de redding van het TEE-treinstel dat jarenlang stond te verpieteren op de Dijksgracht in Amsterdam. In 2021 kon het stel worden overgebracht naar het Nederlands Transport Museum in Nieuw-Vennep. Als projectleider is Jaap verantwoordelijk voor de verdere begeleiding van dit project.

december 2021



Zie ook:




vorige       start       omhoog