In de jaren 50 en 60 kon je na de lagere school kiezen uit drie schooltypes. De bollebozen gingen naar de
hbs of het gymnasium. Degenen die graag met hun handen werkten gingen naar de lts of de huishoudschool. En
de rest ging naar de mulo, waar je werd voorbereid op een eerzaam bestaan in het bedrijfsleven. Ook de NS
nam graag mensen met een mulo-diploma in dienst.
Hierna ging de PvdA zich met het onderwijs bemoeien. Deze partij was voor een "eerlijke verdeling van
kennis, inkomen en macht". Bij inkomen en macht kun je je daar nog wat bij voorstellen. Als Piet meer verdient
dan Jan, dan laat je Piet gewoon meer belasting betalen, zodat hij evenveel overhoudt als Jan. Macht kun je
ook nog wel van iemand afpakken. Maar hoe moet je kennis eerlijk verdelen? Als Piet meer kennis heeft dan Jan,
dan kun je niet een beetje kennis van Piet overhevelen naar Jan. Maar toch is dat in het onderwijs
geprobeerd, door kinderen van zeer verschillende niveaus bij elkaar te zetten. Domme Jan kan zich dan optrekken
aan slimme Piet. De rampzalige gevolgen van dit beleid zijn bekend. Inmiddels staan er zelfs leerkrachten voor
de klas die niet meer kunnen rekenen of spellen, dus de situatie is behoorlijk hopeloos.
Maar we keren terug naar 1957, toen de NS een voorlichtingsboekje uitgaf voor degenen die zich na het
behalen van hun mulo-diploma gingen oriënteren op de arbeidsmarkt. Met dank aan Henk Vos voor het
beschikbaar stellen van deze scans.
|