Trier, 16 augustus 1973. CFL-loc 1601 met een lokaaltrein naar Luxemburg. |
Roosendaal, 4 juli 2004. Bolle Neus 202.020 tijdens de manifestatie Roosendaal 150 jaar spoorstad. |
Roosendaal, 4 juli 2004. "Bolle Neus" 202.020 (ex-CFL 1602) van het Toerisme en SpoorPatrimonium (TSP) Deze locs zijn in de jaren vijftig gebouwd voor de Belgische en Luxemburgse spoorwegen. De meeste Belgische exemplaren hebben later andere cabines gekregen. De Luxemburgse loc op deze foto's heeft nog de originele cabines en is geschilderd in de Belgische kleuren. De Bolle Neuzen trokken vooral goederentreinen, maar waren ook voorzien van een stoomketel voor het verwarmen van treinen. Ze zijn een Amerikaans ontwerp, dat ook dienst heeft gedaan bij de Hongaarse en Deense spoorwegen. |
Antwerpen Berchem, 1 juli 2005. Locs 5301, 5318 en 5217. Dit zijn drie voormalige "Bolle Neuzen", gebouwd in de jaren vijftig, die naderhand een andere cabine hebben gekregen. Foto Roy Pieters. |
Brussel-Zuid, 27 oktober 2007. CFL-loc 1603 met een trein van het Toeristisch SpoorPatrimonium (TSP), met M2-rijtuigen en aan de andere kant van de trein loc 6077. Loc 1603 is een van de in de jaren vijftig voor België en Luxemburg gebouwde Bolle Neuzen. Deze locs, een Amerikaans ontwerp van General Motors, zijn gebouwd bij Anglo-Franco Belge (AFB). De CFL bezat vier exemplaren, waarvan er drie bewaard zijn gebleven. De meeste Belgische locs hebben andere cabines gekregen. Een van de CFL-locs is geschilderd in de oorspronkelijke NMBS-uitvoering. Ook in Zweden zijn locs van dit type gebouwd, bij NoHAB (Nydqvist och Holm AB). Deze zijn geleverd aan Finland, Denemarken, Noorwegen en Hongarije. Foto Willem van der Houven. |
Moerbeke-Waas en Etikhove, 10 mei 2008. Bolle Neuzen 5404 en 202 020 met een stam M2-rijtuigen tijdens een door het Toerisme en SpoorPatrimonium georganiseerde rit. Foto's Ton Rijnen. |
Odense, Deens spoorwegmuseum, 7 september 2010. DSB-loc 1112 uit 1956. |
Bochum-Dahlhausen, 1 mei 2005. Deense Bolle Neus 1143. Foto Bastin de Jager. |
Dieselelektrische locomotief van de Noorse spoorwegen, type Di.3a. Märklin-model uit 1987. |
MÁV-loc M61,004 onderweg langs het Balatonmeer in de uitvoering zoals deze locs in de jaren zestig in Hongarije reden. Eigenlijk hoort er in plaats van het fabrieksmerk op de neus een grote rode ster te staan, maar dat durfde men kennelijk nog niet aan. De foto is genomen in mei 1999. Een maand later zou de loc verongelukken. Inmiddels is ze gesloopt, maar twee andere locs van deze serie zijn bewaard gebleven. Foto Steven Bosdijk. |
Nohab M61, de Hongaarse versie van de Bolle Neus, met de Danube Express. |
The Texas Special, getrokken door een loc van General Motors. Naar een schilderij van Peter Wangard. |
Diesellocomotieven van de Baltimore and Ohio Railroad. De locs zijn gebouwd door de Electro-Motive Divison (EMD) van General Motors. Dit is het type EMD F3, gebouwd tussen 1945 en 1949. Omdat de locs maar aan één kant een cabine hadden, moesten ze weleens worden gekeerd, bijvoorbeeld op een draaischijf of een keerdriehoek (wye). Linksachter op de foto zijn e-locs van de Pennsylvania Railroad te zien, de eigenaar van de Baltimore and Ohio Railroad. Foto Association of American Railroads. |
Driedelige Amerikaanse dieselloc van Märklin. Het is eigenlijk een goederenloc, maar een rijtje zilveren Duitse rijtuigen kan ook. Er bestonden A units (met cabine) en B units (zonder cabine). Deze laatste worden ook wel booster genoemd. |
In 1951-53 namen de Victorian Railways in Australië een kleinere versie met twee cabines in gebruik. Deze diende als voorbeeld voor de Europese Bolle Neuzen. Foto uit "The Wonder Book of Railways", 21e druk. |
Mijn Amerikaanse trein van Märklin, getrokken door een dubbelloc van General Motors. Achteraan rijdt een conducteurswagen. Amerikanen noemen dit een caboose, een woord dat verwant is met het Nederlandse kombuis. |
Loc 204.008 van Märklin, een Bolle Neus van de NMBS. |
De Belgische spoorwegen in kleur. 1980-1988 + CFL. Door M.L. Vocke e.a. Uitg. Schuyt & Co, 1988. ISBN 9060972368. Tweetalig overzicht van het materieel van de NMBS en de CFL dat in de jaren tachtig te zien was. Op het omslag een Bolle Neus. |
Les locomotives NoHAB/AFB locomotieven. Hugo de Bot, Bert van Reems. De Bataafsche Leeuw, 1989. ISBN 9067072230. Tweetalig boek over de locomotieven die in de jaren vijftig en zestig in licentie werden gebouwd door Nydqvist & Holm AB (NoHAB) in Zweden en Anglo-Franco-Belge (AFB) in België, naar een ontwerp van de Electro-Motive Division, een dochteronderneming van General Motors. Deze Bolle Neuzen hebben in diverse landen dienstgedaan. |
Zie ook: