Telegrafie en verkortingen

Lange tijd vond de communicatie bij de spoorwegen plaats per telegraaf. Uit die tijd stamt het gebruik van verkortingen. Het overseinen van 'hvs' met behulp van morse gaat nu eenmaal sneller dan 'hilversum'.

Een verkorting is niet hetzelfde als een afkorting. Als je een woord afkort, blijven de eerste letters staan: de afkorting van 'afkorting' is 'afk'. Bij een verkorting worden letters verspreid over het woord gebruikt, bijvoorbeeld de eerste letter van elke lettergreep: 'hilversum' wordt 'hvs'. Vroeger was daarbij de regel dat er nooit meer dan één klinker in voorkwam. De kortste verkorting is de O van Oss.

Men noemt 'hvs' een geografische verkorting, maar de algemene term is telegrafische verkorting, omdat verkortingen ook voor andere woorden werden gebruikt.

Ik heb zelf een tabel opgesteld, maar verderop vind je ook een door de NVBS uitgegeven lijst, samengesteld door Peter Gutter.



Spoorwegmuseum, 10 augustus 2006. Een wachtpost in de omgeving van Haarlem, omstreeks 1848. Een spoorwegwachter geeft met een witte vlag het sein veilig. De wachters communiceerden met elkaar via semaforen (optische telegraaf). Pas later werden seinpalen toegepast die voor de machinisten waren bestemd. Naar een olieverfschilderij van Wouterus Verschuur.


 

Verkehrsmuseum Nürnberg, 16 augustus 2005. De communicatie tussen stations en seinhuizen vond plaats via aan masten opgehangen telegraaf- en telefoondraden langs het spoor. Tegenwoordig liggen de kabels vrijwel altijd onder de grond. Bij geëlektrificeerde spoorlijnen is dat zelfs noodzakelijk, om storingen te voorkomen. Rechterfoto: Gmünd NÖ (Oostenrijk), 1 september 1973. DR-treinstel 175 017 is onderweg van Wenen naar Praag en Berlijn.


Neuenmarkt-Wirsberg, 17 augustus 2005. Telegraaftoestel in het Deutsches Dampflokomotiv-Museum.


Telegraaftoestel. Foto's archief Vialis NMA. Zie ook de beurstikker.


Telefooncentrale en telegraaftoestel in het Spoorwegmuseum Utrecht, 24 januari 2014.


 

Foto links: communiceren kan ook door gewoon een bord uit het raam van het seinhuis te hangen. Bijvoorbeeld met de letter L (Langsamer fahren, 70% van de maximum snelheid op het baanvak) of K (Fahrzeit kürzen, zo snel mogelijk rijden als toegestaan op het baanvak). Gefotografeerd in het Verkehrsmuseum Nürnberg. In de hoeken van de foto is aangegeven op welke manier deze opdrachten tegenwoordig met lichtseinen worden gegeven.
Foto rechts: een nog grofstoffelijker manier van communiceren was het knalsein. Dit werd op de rails gelegd als bij dichte mist de seinen onzichtbaar waren, of in geval van calamiteiten. Wanneer er een trein overheen reed, klonk er een luide knal om de machinist te waarschuwen. Lege opbergbus uit de collectie van de auteur.


 

Amersfoort, 28 juli 1968 en 15 mei 1969. Bij seinen langs de vrije baan stond een kast met een telefoontoestel dat was aangesloten op het interne netwerk van de spoorwegen. Op emplacementen stonden praatpalen voor de communicatie tussen het seinhuis en de rangeerders en machinisten. Tegenwoordig gaat alle communicatie draadloos. Eerst met Telerail, tegenwoordig met GSM-R.


Bnko = Bunnik Oost, Blp Bnk = Blokpost Bunnik.


Bunnik, 14 mei 2023. Blp Bnk eindelijk erkend als officiële verkorting!



Morsecode

Morsecode voor gebruik in telegrafie. De bekende noodoproep is SOS: ••• --- •••


NATO-alfabet

Nationaal Militair Museum, Soesterberg, 14 maart 2017. Het NATO-alfabet. Gebruik hiervan is ook voorgeschreven in de gespreksregels van ProRail.


Verkortingentabel

In reisplanners kun je deze verkortingen soms ook gebruiken. In plaats van Bilthoven kun je dan bhv intikken.

Tijden en sporen

In dienstregelingen en aanschrijvingen worden ook gebruikt: A (aankomst), V (vertrek), D (doorrijden), LSP (linkerspoor), LLSP (linker-linkerspoor, bij viersporige trajecten), MSP (midden­spoor), RSP (rechterspoor), NVR (niet voor reizigers), LM (ledig materieel), LLT (losse-loctrein), SMS (samenstelling), GE (goederenemplacement). Een cijfer tussen haakjes geeft het spoornummer aan.

Beukelsdorp

Een aardige verkorting is die van Beukelsdorp (Bkdp). Hoewel dit een oer-Nederlands woord lijkt, bestaat er geen plaats met deze naam. Het betreft hier de samentrekking van Blijdorp en Beukelsdijk, twee Rotterdamse locaties waar vroeger een schakelstation stond. Deze zijn vervangen door een nieuw onderstation, dat de fictieve naam Beukelsdorp heeft gekregen. De verkorting Bkd van Beukelsdijk is nu in gebruik voor het opstelterrein Bokkeduinen bij Amersfoort.

Er bestaan en bestonden ook andere dan geografische verkortingen. Enkele voorbeelden:

  • blp = blokpost (bijvoorbeeld Blokpost Bunnik)
  • brp = brugpost
  • cdt = conducteur
  • cst = stationschef
  • ctm = chef tractie en materieel (nu: procesmanager)
  • ctp = chef transport
  • do = dienstorder (bijvoorbeeld Do 888)
  • dpc = depotchef
  • drgl = dienstregeling
  • dsp = dienst spoorwegpolitie
  • gdst = geen dienst (bijv. stilstaande loc)
  • ge = goederenemplacement
  • hbi = houtbereidingsinrichting (Dordrecht)
  • hc = hoofdconducteur
  • hgb = hoofdgebouw (bijvoorbeeld hgb III)
  • hlt = halte
  • knoco = knooppuntcontroller (soort treindienstleider)
  • llpl = laad- en losplaats
  • llt = losse-loctrein
  • lm = ledig materieel
  • lmt = locomotor
  • mcn = machinist (vaak ook "meester" genoemd)
  • mvv = militair vervoer
  • os = onderstation
  • ovw = overweg
  • pda = president-directeur algemeen (de hoogste directeur van NS)
  • pkt = plaatskaartenkantoor (kaartjesloketten)
  • plp = procesleider perron (opvolger van de popz)
  • pls = plaatskaart
  • popz = perronopzichter
  • racc = raccordement, spooraansluiting
  • rgr = rangeerder
  • roz = rijden op zicht (voorbij een sein dat "geel knipper" toont)
  • spbb = Spoorwegbouwbedrijf
  • sass = stationsassistent
  • shwt = seinhuiswachter
  • sms = samenstelling (van een trein)
  • spopo = spoorwegpolitie
  • ss = schakelstation
  • stn = station
  • sts = stoptonend sein (sts-incident = rijden door rood licht)
  • topz = tractie-opzichter
  • trdl = treindienstleider
  • tsb = tijdelijke snelheidsbeperking
  • wgl = (bestemming voor) wagenladingen
  • wph = hoofdwerkplaats
  • wpl = lijnwerkplaats


Stationscodes

Vanaf eind jaren 60 werd aan NS-loketten de zogeheten Mini-AEG (officieel AEG Kal) gebruikt voor het afgeven van vervoer­bewijzen. Dat waren flodderige papiertjes, waarop de stations werden aangegeven met codes in plaats van namen. In het spoorboekje kon je die codes opzoeken. Deze stationcodes werden ook gebruikt op de kartonnen spoorkaartjes die door de NCR-kasregisters werden bedrukt.

Aanvankelijk waren de stationscodes gelijk aan de codes die in het SGG-systeem werden gebruikt: Systeem Gegevens­verwerking Goederenvervoer (SGG). In dat systeem, ingevoerd in 1969, had elke bestemming die door goederen­treinen kon worden aangedaan een cijfercode. Deze codes staan in de linker tabel. Vanaf 1981 werden op de treinkaartjes andere codes gebruikt (de zogeheten Fe-nummering). Deze staan in de rechter tabel. In de proefperiode zijn ook nog andere codes gebruikt, zie verderop.

Tot 1981

Vanaf 1981

Mini-AEG

Eind jaren 60 werden op de spoorlijnen Haarlem-IJmuiden en Heerlen-Sittard proeven genomen met een draagbaar kaartjesapparaat van de fabrikant AEG waarmee het treinpersoneel aan de reizigers vervoerbewijzen verkocht. Deze apparaten, type KAL, werden door NS-personeel “mini-AEG” gedoopt, ter onderscheiding van de grote AEG-machines ("Grossdruckers") die al sinds de jaren 20 aan de loketten gebruikt werden.

De proeven in de trein waren geen succes. Het treinpersoneel kreeg een kaartjesapparaat van zo'n 3,5 kilo te dragen en moest stationscodenummers en prijzen uit het hoofd leren of opzoeken. Voor loketgebruik speelden deze bezwaren niet, en daar werden ze dan ook op grote schaal ingezet. Ook na de invoering van de loketmachines (TA-1069) vanaf eind 1978 bleven de mini-AEG's beschikbaar, voor het geval een loketmachine defect was.

Op de kaartjes van de mini-AEG werd gewerkt met codes: elk station had een eigen code. Er zijn drie verschillende stationscodesystemen in gebruik geweest: een codesysteem in de proefperiode, daarna de twee codesystemen die hierboven zijn vermeld. Voor een gedetailleerde uitleg zie dit document (pdf), dat Gerrit van Straaten op 1 november 2017 heeft opgesteld voor de NVBS, de collectie spoorwegvervoerbewijzen.




Overzichten met Nederlandse verkortingen

Overzicht samengesteld door het team van Langs de rails.

Overzicht op Wikipedia.

Overzicht van de NVBS, samengesteld door Peter Gutter, vierde druk, februari 2022 (pdf).

Boekje hiernaast: Overzicht geografische verkortingen. Uitgave van de Nederlandse Spoorwegen, waarin alle verkortingen zijn opgenomen die tussen 1921 en 1987 zijn gebruikt.


Belgische telegrafische codes

Belgische telegrafische codes beginnen met een letter die aangeeft wat voor soort code daar op volgt. Voor rollend materieel is dat de letter H, zie het overzicht hieronder.

De F werd gebruikt voor stations van de Staatsspoorwegen, bijvoorbeeld FBN = Brussel-Noord. De N werd gebruikt voor stations van de "Nord Belge", L voor de "Grande Compagnie du Luxembourg", M voor de "Grand Central Belge", R voor de stations in de Duitstalige kantons (Cantons Rédimés), G voor stations van kleine privémaatschappijen. Later zijn hier afwijkingen op ontstaan. De letter S werd gebruikt voor sluizen (sassen) in waterwegen.

Hoewel de telegraaf in 1940 is afgeschaft door de NMBS, worden de codes nog wel gebruikt. Op borden die een snel­heids­beperking aangeven kun je bijvoorbeeld de letters HKM zien. Dat betekent dat het bord alleen geldt voor goederentreinen.

  • H = uur
  • HB = bagagewagen
  • HG = goederenwagen
  • HH = kolenwagen
  • HK = trein
  • HKC = werktrein ("chantier" = werf)
  • HKM = goederentrein ("marchandises")
  • HKN = nachttrein
  • HKV = reizigerstrein ("voyageurs")
  • HKX = exprestrein
  • HL = locomotief *
  • HLD = baandiesellocomotief
  • HLE = elektrische locomotief
  • HLR = rangeerdiesellocomotief
  • HLZ = diesellocomotief
  • HV = reizigersrijtuig

* Stoomlocomotieven worden ook wel aangeduid met HLV (met de V van "vapeur"); dit is echter geen officiële code

Voor een overzicht van stationscodes zie users.telenet.be/pk/stations.htm

Foto: station Aalst met op de donjon een enorme telegraafmast, ansichtkaart uit ca. 1914.



Duitse verkortingen (Betriebsstellenverzeichnis)

Duitse verkortingen bestaan uit een letter die de regio (vroegere Direktion) aangeeft, gevolgd door een of meer tekens. Deze verkortingen worden ook wel door de NS gebruikt, maar voor diverse Duitse stations heeft de NS eigen verkortingen. Bijvoorbeeld K = regio Köln, KHEZ = Herzogenrath (DB), Hz = Herzogenrath (NS).

  • A = Hamburg
  • B = Berlin
  • D = Dresden
  • E = Essen
  • H = Hannover
  • L = Halle
  • F = Frankfurt
  • K = Köln
  • M = München
  • N = Nürnberg
  • R = Karlsruhe
  • S = Saarbrücken
  • T = Stuttgart
  • U = Erfurt
  • W = Schwerin
  • X = Buitenland (tweede letter duidt het land aan, bijvoorbeeld XNAC = Amsterdam Centraal)

Stations, depots
Bw = Bahnbetriebswerk (depot, oude benaming); Bh = Betriebshof (depot, nieuwe benaming); AW = Ausbesserungswerk (herstelwerkplaats); RAW = Reichsbahnausbesserungswerk; Hbf = Hauptbahnhof; Pbf = Personenbahnhof; Rbf = Rangierbahnhof; Gbf = Güterbahnhof.

Bron: www.bahnstatistik.de



Zie ook:




vorige       start       omhoog