Op reis met Simon GeltinkSimon Geltink, een Nederlandse machinist, krijgt tijdens zijn vakanties in Oostenrijk weleens de kans om daar een locomotief te besturen. Hieronder een paar reisverslagen van zijn hand. Ook de foto's zijn door hem gemaakt, tenzij anders vermeld.
|
Tijdens mijn vakantie in Oostenrijk, in de zomer van 2004, stond ik met vriendin en kinderen op een camping iets ten noorden van Villach, in de provincie Karinthië. Tijdens een uitstapje naar de zeer mooie en indrukwekkende “Raggaschlucht” reden wij met de auto door het Mölltal en zagen wij de bruggen van de Tauern-spoorlijn, mooie spoorbruggen, hoog in de bergen, die Karinthië met het Salzburgerland verbinden. Op de camping kwam ik in contact met Helmut, hij bleek rangeerder te zijn bij de ÖBB met standplaats Villach Hbf. Toen ik hem vertelde dat ik die mooie spoorbruggen had gezien vroeg hij mij of ik er niet een keer overheen wilde rijden? Natuurlijk wel antwoordde ik. Helmut heeft daarop geregeld dat wij, Helmut ging ook mee, van Villach Hbf naar Badgastein, van Karinthië naar Salzburgerland, met een Oostenrijkse collega mee konden rijden voor op de loc.
Op woensdag 4 augustus was het zover, we vertrokken om 10.08 uit Villach met de EC 144 (Wörthersee), deze trein verbindt Klagenfurt (Oostenrijk) met Dortmund (Duitsland). De locomotief die deze trein trok was de nieuwste Oostenrijkse loc van de 1016-klasse. een zogenaamde Taurus, bijna 11000 pk sterk, gebouwd om onder andere zware treinen de steile Tauern op te trekken. Na vertrek uit Villach volgt de spoorlijn als eerste een tijdje de snelstromende rivier Drau. Door de vele kronkels in de spoorlijn rijden we niet sneller dan 90 km/uur en passeren we kleine stationnetjes als Gummern, Puch en Paternion, om vervolgens de brug over de Lieser te passeren en te stoppen op Spittal-Millstättersee. Na een korte stop begint de trein even buiten Spittal aan de klim naar de Tauerntunnel en zal de door mij uit het dal geziene bruggen passeren. Een paar kilometer buiten Spittal gaat het dubbelspoor over in enkelspoor en begint de klim die op bepaalde stukken zeer bochtig en stijl omhoog gaat. Ik zie het dal onder mij steeds kleiner worden.
We komen langs de stationnetjes Möllbrücke en Kolbnitz, nou ja stationnetjes: een strook van deels stenen en grind van ongeveer 20 centimeter hoog langs de rails. Plotseling zie ik dat we over de eerste bruggen heen rijden. Ik kijk uit de loc naar beneden en zie hoe hoog we al zijn gestegen, de weg in het dal waarop ik een paar dagen daarvoor reed lijkt zeer klein en de daarop rijdende auto’s nog veel kleiner. Ook zijn ze bezig de spoorlijn te verdubbelen en zie ik hoe oude tracé vroeger liep. We komen door diverse tunnels variërend in lengte van een paar honderd meter tot de 5036 meter lange Kaponigtunnel, deze laatste tunnel is weer dubbelspoor. Dan zijn we plotseling op het station Mallnitz-Obervellach en zie ik hoe hoog we zitten, ongeveer op 1300 meter vertelt de Lokführer. Om mij heen zie ik de imposante drieduizenders met hun eeuwige sneeuw. Na vertrek uit Mallnitz-Obervellach rijden we nog ongeveer drie kilometer door, nog steeds klimmend, als plotseling de lange Tauerntunnel voor ons opduikt. Machtige hoge bergen omgeven ons en ik begrijp dat dit een geweldig stuk vakmanschap geweest moest zijn om een spoorlijn van uit het dal bij Spittal naar boven aan te leggen.
Zelfs nu, als ze de resterende stukken enkelspoor aan het verdubbelen zijn, blijkt welk een vakmanschap de Oostenrijkers hebben bij het aanleggen van spoorlijnen. De Tauerntunnel is een kaarsrechte tunnel van maar liefst 8552 meter lang en loopt eigenlijk onder de berg Ankogel (3246 meter hoog) door naar Böckstein. De tunnel is dubbelsporig en loopt licht af richting Böckstein. Ongeveer halverwege kan men de uitgang alweer zien, terwijl dit nog zeker 4 kilometer rijden is. In deze tunnel is over de gehele lengte aan beide zijden op ongeveer 1 meter hoogte een “lichtslang” aangebracht, zodat men niet in het volkomen duister rijdt. Door deze tunnel rijdt ook de autotrein tussen Mallnitz-Obervellach en Böckstein. Men rijdt de auto op een platte wagon en neemt zelf plaats in een rijtuig als de trein de tunnel doorrijdt. Aan de andere kant rijdt men de auto weer van de trein en vervolgt zijn weg, een leuk alternatief voor de drukke Tauern-autobahn. Als we in Böckstein aankomen zien we de oude tunnelingang die ongeveer 100 meter van de nieuwe af staat, maar dan volkomen alleen. Vanaf hier gaan we dalen naar Badgastein en buiten het station van Böckstein wordt de lijn weer enkelsporig. De spoorlijn daalt door zeer dicht bij elkaar staande bergen die zelf weer dicht bebost zijn. Waarschijnlijk waren nog meer tunnels te duur dus men draait met de trein links en rechts om alsof het een lust is en dit alles door zeer krappe boogstralen, het is dus te begrijpen dat de snelheid van dalen (maar ook van stijgen) laag is, ongeveer 60 km/uur. Als uit het niets duikt ineens het dorpje Badgastein op en naderen we het einde van de rit. Badgastein blijkt een station dat in een boog ligt maar toch drie perronsporen heeft. Zelfs Eurocity-treinen stoppen er, gezien het aantal mensen dat instapt is dit geen overbodige stop. Helmut (foto rechts) en ik stappen hier van de loc en ik, als Nederlandse machinist, bedank mijn collega “Lokführer” voor de mooie en imposante rit. In Badgastein drinken Helmut en ik wat en wachten op onze retourtrein die ons terug naar Villach zal brengen. Dit is de IC-trein 690 (Feriënpark-Wörthersee) uit Wenen over Salzburg en Villach naar Klagenfurt, deze trein werd getrokken door een 1044-loc. Tijdens dit gesprek dat Helmut en ik hadden in Badgastein vertelde hij me onder andere dat het maximale gewicht van de treinen op dit traject 800 ton mag zijn vanwege de steile hellingen. Goederentreinen van dit gewicht hebben hier ook een opdrukloc. Het is 13.44 als wij op Villach Hbf weer aankomen en terug rijden naar de camping, waar wij onder het genot van een heerlijke halve liter Villacher bier nog eens na praten over deze dag. |
Op dinsdag 12 juli 2005 ben ik met mijn vriend Helmut weer op de trein gestapt in Villach Hbf voor een treinreis. Na vorig jaar een groot stuk van het Tauern-traject gereden te hebben was ditmaal een lange reis voorzien. De reis ging van Villach Hbf naar Wien Südbahnhof. De door ons gekozen trein was de Eurocity 732, Villach vertrek 05.37 uur. Deze trein zal verder stoppen op Klagenfurt Hbf, St. Veit a.d. Glan, Leoben Hbf, Bruck a.d. Mur, Wien Meidling, om tot slot op Wien-Südbahnhof te eindigen. Dit traject voert ons over de nu al meer dan 150 jaar oude Semmering-spoorlijn met al zijn kronkels en soms zeer scherpe bogen. De trein zal worden getrokken door een type Taurus-loc. Naast de al aanwezige machinist (Lokfuhrer) uit Wenen, hij is gisterenavond aangekomen en op Villach blijven overnachten, zal ook nog een Villacher machinist mee gaan. We zitten dus met drieën in de cabine, Helmut zal helaas in de trein moeten plaatsnemen. Het begint net licht te worden als we vertrekken, in de bergen wordt het iets later licht dan in Nederland, en de Villacher machinist rijdt de trein. De Weense machinist is zo gastvrij om mij op de bijrijderstoel te laten plaatsnemen; hij zal het hele stuk tot Wenen staan of op de grond zitten. Omdat het nog niet voldoende licht is buiten, is fotograferen erg moeilijk en dus heb ik van het eerste deel tot ongeveer St. Veit geen foto’s. Maar dit stuk is eigenlijk ook niet echt interessant. We passeren plaatsjes met bijzondere namen: Judenburg, Zeltweg (hier is voormalige Formule 1-ring van Oostenrijk en ik zie deze dan ook zeer mooi liggen, kronkelend bergop en bergaf), Knittelfeld waar de machinistenschool voor Zuidoostenrijk zich bevindt, en Mürzzuschlag. Hier begint de Semmeringbahn. Als we uit St. Veit wegrijden begint het traject gelijk te stijgen en wordt het langzamerhand steeds bochtiger omdat er toch een aantal bergen op een rare, niet te ondertunnelen (vanwege de kosten), geografische manier bij elkaar liggen. Rechts passeren we het beroemde kasteel Hochosterwitz, dat we snel achter ons laten omdat we weer om een berg met een vreemde kronkel draaien. Plotseling wordt het traject weer een stuk rechter en met wat lange bogen stijgen we gestaag in de richting van Judenburg. Van hieruit rijden we richting Leoben Hbf en na een korte stop rijden we naar Bruck an der Mur. Bruck is het overstapstation voor de richting Salzburg en Graz. Het is een station met drie perrons en een behoorlijk groot emplacement. Goederentreinen worden hier gesorteerd voor de plaatsen in de omgeving. Er zijn overigens nog zeer veel raccordementen te vinden aan de lijn van Klagenfurt naar Wenen. Na Bruck rijden we door naar Murzzuschlag. Na vertrek uit dit station begint de Semmering-spoorlijn en als we gaan rijden duiken onmiddellijk de eerste tunnels op. De ene is een paar kilometer, de andere 19 meter (de kleinste) en de spoorlijn kronkelt naar hartelust gestaag omhoog. Dit gedeelte is volgens de machinist steiler dan de Tauern-spoorlijn. Ik krijg het gevoel dat we van bergrug naar bergrug rijden en mijn gevoel klopt als we een tegentrein tegenkomen die ik vervolgens 4 minuten later weer aan de andere kant van een dal zie rijden. Ook zie ik verderop een goederentrein welke we egen komen na ongeveer 5 minuten. De treinen op de Semmering rijden niet sneller dan 70 kilometer per uur. Tenminste als ze dit kunnen halen, want goederentreinen rijden in voorspan of met een opdrukloc en dan nog komen ze niet aan de 70 km/uur. Als we dan eindelijk de Semmering verlaten wordt het landschap ineens een beetje Nederlands. Lange rechte stukken spoorlijn waar we 160 kunnen rijden maar de dienstregeling is voorgeschreven op 140 km/uur. We passeren Wiener-Neustadt, een station ter grote van Den Haag CS maar dan geen kopstation en toch passeren we dit met 140 km/uur, vreemd. Op een kaarsrecht stuk stuk spoorlijn merk ik dat het rond Wenen toch een stuk drukker is geworden. Dubbeldekkers met 6 rijtuigen en een Taurusloc rijden af en aan. Plotseling krijgen we rood: er zit een stoptrein voor me en de Oostenrijkse machinist vindt dit een grote fout van de Fahrdienstleitung, de treindienstleiding. Ik denk alleen maar dat ik me weer even in Nederland waan omdat ik me hier niet eens druk om maak en dit de gewoonste zaak van de wereld vind. Ook krijgen we een discussie over de kleding. Ik vertel dat we in Nederland allemaal in uniform lopen en (in principe) ook stropdasplicht hebben. Hij vindt dit bijna militaristisch. Dan komt Wenen in beeld en er komen overal huizen, kantoren, drukke straten en voorstadstations. We laten deze uiteraard links liggen, alleen Wien-Meidling pakken we nog even mee. Dan zie ik dat ze ook in Wenen grote spoorwegbouwputten hebben, er wordt een nieuwe, ondertunnelde, verbinding gemaakt met Wien-Westbahnhof. Uiteindelijk rijden we Wien-Südbahnhof binnen, een groot kopstation met drie verdiepingen. De bovenste waar wij aankomen heeft 10 perronsporen en een dubbelperronspoor om auto’s op de trein te zetten. Met de roltrap gaan we nadat we uitgestapt zijn naar het middelste gedeelte en dan zie ik haaks op de bovenste sporen nog eens een stuk of 10 perronsporen liggen; dit zijn de sporen voor Wien-Südbahnhof Ost. Nog een verdieping lager ligt de stationshal, een immens grote hal dat meer op een grote sporthal lijkt dan op een station. Mijn ritje zit erop en ik ga wachten op de retourtrein die ons terug zal gaan brengen naar Villach. Deze trein heeft als nummer IC 535 en als naam Wissen-schafft-Demokratie.at, je moet er maar op komen. We gaan eerst even iets eten, een speciale Wiener worst, zeer sterk gekruid met veel knoflook en paprika, een broodje erbij en mosterd, daarna een kop cappuccino met slagroom. Als onze retourtrein klaar staat, zoeken we eerst even de conducteur op want ik heb natuurlijk geen kaartje en we moeten “even” regelen dat ik mee mag. Maar goed dat heb ik aan Helmut overgelaten en alles was oké. Als we gaan rijden weten we dat het nog zeker een aantal uurtjes duurt voordat we er zijn: Wenen vertrek 10.57 uur, Villach Hbf aankomst 15.39 uur. Dit bewijst nog maar eens dat Oostenrijk bijna drie maal zo groot is als Nederland en dat er bergen liggen waar je niet “omheen” kunt. Het is tijd voor een biertje in de trein als de railtender langs komt en dat laat niet lang op zich wachten. Proost!
|
Foto's van de Rosentaler Dampfbummelzug, in juli 2005 gemaakt door Simon Geltink. De ladingmal bevindt zich aan het eind van deze museumlijn in Ferlach. |
Villach Karinthië, stad aan de rivier Drau met ruim 55000 inwoners. Een voor Nederlandse begrippen kleine tot middelgrote stad maar voor Oostenrijk, waar deze stad in het zuiden op de grens met Italië en Slovenië ligt, een belangrijke stad. Doordat Villach omringd is door bergen, in het noorden de Alpen en het zuiden de Karawanken, is deze stad een zeer belangrijk knooppunt daar het geografisch erg gunstig ligt. Van vroeger uit gelegen aan de doorgaande routes van Duitsland naar de Balkan en van Noordoost Europa naar Italië; routes die nog steeds langs Villach voeren, alleen nu gaan in deze richtingen autosnelwegen en spoorlijnen. Omdat de spoorlijnen van bovengenoemde routes elkaar hier kruisen is er in de loop der jaren een groot internationaal spoorwegknooppunt ontstaan.
De stad Villach heeft 4 stations, naast het moderne Hauptbahnhof (Hbf), Villach Westbahnhof, Villach Seebach en Villach Warmbad. Verder heeft de stad een groot rangeerstation aan de zuidkant van de stad, een opstelterrein aan de oostkant en een grote werkplaats. Daarnaast zetelt de directie van de ÖBB Süd in Villach.
Villach Hbf heeft 7 perronsporen waar treinen afgehandeld kunnen worden. Van deze perrons komen en gaan de locale treinen naar Feldkirchen, St.Veit aan de Glann, Klagenfürth, Spittal aan de Drau, Friesach, Kötschach Mauthen, Lienz en Rosenbach. Verder gaan er Eurocity- en Intercity-treinen naar Wenen Westbahnhof via Salzburg en naar Wenen Südbahnhof via Klagenfürth, naar München, Dortmund (via Frankfurt en Keulen), Rome, Venetië, Florance, Zagreb en Belgrado.
Ook vele goederentreinen uit diverse richtingen rijden langs Villach met als hoogtepunt een goederentrein naar Instanboel die verzegeld is omdat er in het verleden erg veel gesmokkeld werd in deze trein en dit varieerde van drugs tot personen. In het verleden reden er vanuit ’s Hertogenbosch ook autoslaaptreinen naar Villach en terug, maar NS heeft deze dienst opgeheven, waarschijnlijk omdat hij onrendabel was, er is door een particulier bedrijf wel getracht deze verbinding weer te heropenen maar of dit rendabel is, is mij onbekend. Er rijden wel autoslaaptreinen naar Brussel (Schaarbeek), Rome, Hamburg en Düsseldorf. Deze autoslaaptreinen worden behandeld op een apart deel van het Hbf. Aan de oostkant is een zgn. Autoreisezug Verladestelle aangelegd. Hier worden de treinen samengesteld, schoongemaakt en voor vertrek gereed gemaakt, de autotreinen vertrekken dan ook van dit deel van het Hbf. Ook rijden er autotreinen in de binnenlandse dienst naar Wenen. Voor deze treinen is op het Hbf een apart gedeelte om de auto op de trein te zetten. Gecombineerde treinen met rijtuigen en autorijtuigen ziet men hier dus regelmatig. Deze binnenlandse autotreinen rijden via Klagenfürth en de Semmering-spoorlijn naar Wenen Südbahnhof. Zie ook treinreis via de Semmering.
De treinen komen en gaan 24 uur per dag en dus is er op dit station altijd bedrijvigheid. Het station heeft twee uitgangen. Vanuit de hoofduitgang aan de voorkant loopt men direct de stad in, een zeer mooie en interessante stad waar nog veel Romeinse invloeden te vinden zijn. Via de achterzijde komt met in de wijk Lind. De twee uitgangen zijn door middel van een lange brede tunnel met elkaar verbonden. Deze tunnel is meer dan 250 meter lang en loopt onder het gehele emplacement door en zelfs onder de straat aan de voorzijde van het station. In deze tunnel bevinden zich diverse winkels en het is tevens de schoonste stationstunnel die ik ooit gezien heb. Vanuit de tunnel komt men via roltrappen, trappen of liften op de perrons waarvan de telling anders is dan in Nederland: de perronsporen zijn 1 t/m 7 genummerd terwijl er tussen spoor 1 en 2 en tussen 5 en 6 een doorrijspoor ligt, op spoor 1 komt men alleen via de stationshal. Villach heeft ook een postperron, maar net als bij ons wordt er geen post meer met posttreinen vervoerd, het spoor bij het postperron wordt nu gebruikt om loc’s neer te zetten. In Oostenrijk wordt nog veel gereden met getrokken treinen. Treinstellen zoals in Nederland komen wel voor maar niet veel, dit zijn dan veelal stellen van het type “Talent”.
Gerangeerd wordt er op Villach Hbf met rangeerlocs type 2068 of 1163. Deze laatste is een E-loc die ook wordt gebruikt voor lichte buurtgoederentreinen. Overige loc’s worden voor rangeerwerkzaamheden wel gebruikt maar dan alleen voor het eenmalig in- en uithalen.
Loc’s die Villach aan doen zijn veelal de types 1044, 1142, 1822 en 1016 (Taurus). Deze laatste heeft als eerste trein in Nederland tijdens tests op de HSL Zuid ruim 250 kilometer per uur gereden, maar dit record is inmiddels weer verbroken. Ook type 2016 (Hercules), een dieselloc, komt men in Villach regelmatig tegen, deze loc lijkt uiterlijk op de Taurus.
Voor het enige diesellijntje in de regio, de lijn van Villach naar Kötschach Mauthen (kop- en eindstation) rijden er dieseltreinstellen type 5047. Dit zijn “eentjes”; normaal is dit voldoende maar in de spits worden er twee aan elkaar gekoppeld.
De regionale treinen rijden met een stuurstandrijtuig in een trek-duwbedrijf. Deze stuurrijtuigen type 8073, rijden onder de naam “CityShuttle”. In deze CityShuttle worden tegenwoordig in de spits dubbeldeksrijtuigen ingevoegd.
Op Villach Hbf bevindt zich ook het “Stellwerk”, bij ons bekend als “Post-T”. Vanuit dit moderne gebouw wordt het treinverkeer van heel Villach en omgeving geregeld. Dit wordt in de toekomst verder uitgebreid zover dat het treinverkeer van de Italiaanse en Sloveense grens tot en met de Tauerntunnel, Feldkirchen en vlak voor Klagenfürth geregeld gaat worden.
Achter dit “stellwerk” loopt een spoortje. Dit is het verbindingsspoor tussen de Autoreisezug Verladestelle en Villach Westbahnhof. Alleen goederentreinen maken van dit spoor gebruik, het zijn dan ook vooral doorgaande goederentreinen van de richting Feldkirchen en Klagenfürth richting Italië en Slovenië die hierover rijden, dit om het Hbf te vermijden. Bij de achteruitgang van het Hbf, uitgang Lind, is vreemd genoeg wel een perronnetje aangelegd langs dit goederenspoor, maar er is volgens mijn Oostenrijkse vriend Helmut nog nooit een personentrein gestopt. In de werkplaats bij het Westbahnhof worden rijtuigen, loc’s en incidenteel goederenwagens onderhouden, mogelijk heb ik in de toekomst de tijd en de mogelijkheid om hier eens rond te kijken. Ik hoop dat u een beetje een beeld heeft gekregen van dit middelgrote maar toch belangrijke station en knooppunt. Mocht u ooit in Villach of omgeving komen, ga dan eens een kijkje nemen op dit zeer interessante station, het is de moeite waard. |
De reis van dit jaar was een korte maar daarom niet minder aantrekkelijke rit. Deze voerde mij vanuit mijn bekende startpunt Villach Hbf in Oostenrijk naar Jesenice in Slovenië, grensoverschrijdend dus. Voor ons vertrek uit Villach komen we diverse oud-collega’s van mijn vriend Helmut tegen, die mij zoals gebruikelijk weer zal vergezellen, en hem vragen waar hij naar toe gaat. Na als antwoord gegeven te hebben dat hij met "einen höllandischen Freund und Lokführer" naar Slovenië gaat wordt ons verzocht om sigaretten mee te nemen. Deze zijn daar ongeveer de helft goedkoper en aangezien de Oostenrijkse douane alleen maar weg- en treinverkeer vanuit Slovenië controleert op smokkel, maar niet de machinisten... afijn, deden wij als machinisten vroeger niet hetzelfde als we naar Emmerich of Bad Bentheim reden en drank haalden? We zullen tijdens deze rit o.a. langs de stations van Villach Westbahnhof, Faak am See en Rosenbach komen, voordat we de 7865 meter lange Karawankentunnel in zullen duiken om vervolgens in Slovenië uit te komen op het station van Jesenice. De trein die mijn Oostenrijkse vriend Helmut en ik uitgezocht hebben is trein D 415 naar Belgrado, vertrek Villach 06.26 uur. De trein zal bestaan uit een voor mij bekende “Taurus”, type 1016 en vier Sloveense rijtuigen. Deze trein komt oorspronkelijk Villach binnen als autonachttrein uit Zürich, bestaande uit twee autowagens en negen rijtuigen. De autowagens, de slaapwagons en het restauratierijtuig gaan er in Villach af, waarna er dus vier Sloveense rijtuigen overblijven. Het is een “kopmaker” en onze Taurus wordt er aan de westkant tegenaan gezet.
Er gaan op elke trein naar Slovenië standaard drie politieagenten uit Oostenrijk mee. Als deze aan boord zijn en het voor ons bedoelde sein uit de stand stop is gekomen en we vertrekbevel gekregen hebben, vertrekken we richting de westkant van Villach Hbf. De ruim 11000 pk sterke loc begint te trekken aan de trein om vervolgens de 90-gradenboog naar links te nemen die ons dan de Adria-Alpen-Brücke over voert. Deze brug ligt over de rivier Drau, overigens niet bevaarbaar behalve voor de rondvaartboot die in het centrum van Villach vertrekt. Na met veel lawaai deze bijzondere, oude stalen vakwerkbrug te zijn gepasseerd komen we na een paar honderd meter langs Villach Westbahnhof met rechts de werkplaats Villach. Bij deze werkplaats ligt nog een draaischijf die geëlektrificeerd is.
Onze snelheid wordt nu opgevoerd en we komen langs Villach Warmbad om vervolgens onder de brug van de autosnelweg naar Italië door te rijden. Hier is een drieweg spoorsplitsing: middendoor naar Italië, rechtsaf naar het rangeerstation van Villach-Süd en linksaf naar Slovenië. Wij gaan dus linksaf en passeren de rivier Gail die net buiten Villach in de Drau zal uitmonden. We rijden nu zuidelijk langs Villach en komen langs de Faakersee waar velen van u mogelijk kamperen of dit gedaan hebben in het verleden. De stations van Godenstein en Finkenstein worden gepasseerd, Faak am See wordt met een korte stop aangedaan en na een tiental minuten komen we aan in Rosenbach, het laatste station voordat we de Karawankentunnel inrijden en dus de grens gaan passeren. In Faak am See ligt overigens de grootste privé-modelspoorbaan van Oostenrijk, er wordt met Märklin gereden en er staan 170 loc’s op ruim 700 meter rails.
De Karawankentunnel is zoals eerder vermeld 7865 meter lang en de grens ligt halverwege de tunnel. Maar ja, waar is halverwege? Mijn collegamachinist uit Oostenrijk, die het geweldig vindt dat hij een Nederlandse collega op de loc heeft, vertelt ons wanneer we de grens passeren. Ik geloof hem direct aangezien het in de tunnel aardedonker is. Men kan het overigens merken omdat het erg op de situatie tussen Nederland en Duitsland lijkt: bij ons ligt het spoor veel slechter dan in Duitsland en dit is hier ook zo, vanaf Slovenië hobbelt en schudt de gehele trein.
We rijden onder de Mittagskogel door die 2200 meter hoog is. Was het in Oostenrijk droog, aan de Sloveense kant regende het. Gelijk nadat we de tunnel uit rijden maakt het spoor een scherpe boog van 90 graden naar links en rijden we het stadje Jesenice binnen, het is nog 3 kilometer naar het station. Als we daar aankomen, valt het gelijk op dat we in een voormalig communistisch land zijn, alles is grauw en van beton, zo ook het station.
In Oostenrijk rijden ze met dezelfde bovenleidingspanning als in Duitsland, 15000 volt wisselspanning, in Slovenië met 3000 volt gelijkspanning. Aangezien de spanning niet omschakelbaar is komt men hier met neergelaten stroomafnemers binnen. Nadat onze loc is losgekoppeld wordt er een rangeerloc tegenaan gezet en wordt hij weggetrokken, vervolgens komen er twee Sloveense loc’s tegenaan en tot mijn grote verbazing blijken dit dezelfde loc’s te zijn als een 1600, alleen dan 6-assig. Ze zijn multiple geschakeld omdat de trein verderop een aantal zeer steile heuvels moet beklimmen.
Nadat D 415 is vertrokken moet de Taurus weer terug onder 15000 volt. De loc wordt niet terug geduwd maar er wordt een “stootje” gegeven zodat de Taurus met neergelaten stroomafnemers ruim 250 meter terug rolt naar de andere kant van het station alwaar de loc weer opgebouwd kan worden.
Het is Jesenice ruim anderhalf uur wachten op de retourtrein, IC 310 van Zagreb naar Villach. Als we proberen een broodje te kopen om iets van een ontbijtje te eten, blijkt dat we alleen maar in Sloveense tollar kunnen betalen. En dan te bedenken dat Slovenië vanaf 1 januari ook euro’s heeft, het vreemde is dat alles wel in euro’s staat aangegeven. Als we nog even door Jesenice lopen zien we duidelijk dat ze het communisme nog lang niet vergeten zijn hier. Beelden en foto’s van voormalig president Tito zijn overal zichtbaar, van die grote beelden die de vrijheidsstrijders in de Tweede wereldoorlog voorstellen staan op elke straathoek met bossen bloemen ervoor en de woningen zijn complete betonnen blokken. De mensen lopen in slechte en soms zeer ouderwetse kleding en het afval ligt overal op straat, soms 2 meter hoog. Ik besluit ter plaatse dat ik hier nooit zal willen wonen.
We lopen terug naar het station en kunnen hier een flesje cola kopen en betalen in euro’s. Dan is het wachten. Om 09.05 komt onze retourtrein binnen en zal er wederom van loc gewisseld moeten worden. Dit maal zal de Taurus de Sloveense loc die met neergelaten stroomafnemers binnen komt wegtrekken. Ook nu weer is de procedure dat er gestoten zal worden met de loc, alleen nu krijgt de Sloveen een duwtje van de Oostenrijker zodat ook de Sloveense loc weer onder de juiste spanning terugkomt.
Na het aan boord gaan van de gebruikelijke politie, het nemen van een remproef en het verkrijgen van een wagenlijst waarop te onderandere te vinden is welke en hoeveel wagens we hebben, komt het sein veilig: hoog groen met een geel knipper eronder, voor mij als Nederlandse machinist een erg vreemde combinatie.
Na vertrek komen we na 3 kilometer weer bij de Karawankentunnel en precies op de helft weten we dat we weer in Oostenrijk zijn. U raadt het al: de ligging van het spoor. Als we uit de tunnel komen horen we over de “telerail” of iets dat daar voor door gaat, een hoop geschreeuw. Er staat een goederentrein tussen Rosenbach en Faak am See met achterop een opdrukloc, deze is nodig vanwege de combinatie gewicht en bergop rijden. De trein staat voor een stoptonend sein te wachten omdat er een stuk enkelspoor aankomt en omdat wij op dit stukje rijden ben ik blij dat hij wacht. De machinist van de opdrukloc zat schijnbaar te slapen: terwijl de voorste loc stilstaat voor het stoptonende sein blijft de opdrukloc duwen. Al gauw blijkt dat van deze trein alleen de voorste loc geremd stond en door de opdrukloc domweg naar voren geduwd wordt. Nu gaat het bergaf richting Villach Hbf. Binnen een half uur zijn we daar gearriveerd waarna Helmut maar vooral ik, mijn Oostenrijkse collega bedank voor de leuke rit. Na hem beloofd te hebben wat foto’s te sturen via e-mail gaan Helmut en ik eindelijk ontbijten, we doen dit in de bedrijfkantine van de ÖBB op Villach Hbf.Tot slot brengen we nog een bezoek aan het aan de overzijde van het emplacement gelegen “Stellwerk”, de post T van Villach en omgeving. Als ik daar een korte rondleiding krijg van een dienstdoende treindienstleider blijkt al snel dat er niet zoveel verschil is tussen Nederland en Oostenrijk, alles wordt door middel van computers bestuurd en de ombouwwerkzaamheden zijn in volle gang om de kleine posten te sluiten en van Villach een steeds groter besturingsgebied te maken. Het was voor mij een leuke, vreemde, maar bovenal weer een interessante dag, ik hoop dat u met veel plezier dit verhaal en mijn andere verhalen heeft gelezen, en hopelijk tot een volgend verhaal. Helmut zijn vrouw heeft zojuist gebeld, zij is bezig Wiener schnitzels te maken en die gaan we maar eens lekker opeten, biertje erbij en eet smakelijk. |
Op 22 februari 2007 ben ik weer met mijn vriendin naar Oostenrijk geweest. We zijn weer bij onze vriend Helmut op bezoek gegaan omdat we uitgenodigd waren voor een feestje van zijn vrouw, ze werd 50 jaar en dan geven ze een “feestje”, het leek meer op een grote boerenbruiloft in het kwadraat. Mede op verzoek van Nico heb ik dit reisverslag geschreven, een verslag dat gaat over een afstand van ongeveer 1100 kilometer. Wij zijn op donderdag 22 februari om 06.58 in Zutphen vertrokken naar Arnhem om daar op de ICE 223 te stappen die ons rechtstreeks naar München Hbf zal brengen. Onderweg zal deze trein oa. stoppen in Oberhausen, Düsseldorf, Köln, Frankfurt Flughafen en Hbf, Neurenberg en München. In München hebben we 20 minuten om over te stappen op de IC 2297 die ons naar Salzburg zal brengen. Daar aangekomen hebben we 5 kwartier de tijd om even rond te kijken, wat te eten en foto’s te nemen alvorens we met trein EC 315 naar Villach zullen reizen. Deze trein rijdt als Eurocity van Salzburg naar Zagreb in het voormalige Joegoslavië. Omdat er weinig tot geen tijd is om foto’s te maken onderweg tijdens de rit met ICE 223 zal ik dit gedeelte vooral omschrijven, we gaan beginnen als we uit Arnhem vertrekken. Het begint gelijk goed, we zitten achter een goederentrein dus van Arnhem tot Zevenaar is het rijden met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur, als deze goederentrein in Zevenaar aan de kant gaat om ons te laten passeren rijden we al snel dienstregelingsnelheid.
Als we even later op Duits grondgebied komen en Emmerich doorrijden denk ik even terug aan hoe het was. Wij reden als Nederlandse machinisten met de loc tot hier, dan even vrijlopen en weer voor een trein of als losse loc terug naar Arnhem. Nu is het zo dat er bijna geen locwisselingen meer plaatsvinden en in Emmerich al rijdend van bovenleidingspanning wordt gewisseld, de ICE-stellen die de grens hier passeren zijn dan ook geschikt om op 1800 volt gelijkspanning te rijden en op 15000 volt 16 2/3 hertz wisselspanning. Na Emmerich gaat de snelheid omhoog naar ongeveer 150 km/u en na ongeveer 25 minuten bereiken we Oberhausen, vervolgens Duisburg en Düsseldorf. Dit zijn van die typische Duitse stations van na de Tweede wereldoorlog: grauw, beton, vies en lelijk. Beter wordt het als we Keulen naderen. Keulen heeft een mooi station, een grote overkapping die negen sporen overkapt. Het is vooral de binnenkomst in Keulen dat dit station zo mooi maakt, het station ligt op de linker Rijnoever en aangezien wij op de rechter oever rijden moeten we de geweldig imposante Hohenzollernbrücke over. Deze brug bestaat uit negen boogbruggen die drie aan drie met elkaar verbonden zijn. Er liggen zes sporen over deze brug die aan beide zijden ”bewaakt” wordt door de laatste Duitse keizer zittend in uniform op zijn paard.
In Keulen wordt een tweede ICE-stel aan de voorzijde bijgeplaatst. Het is trein ICE 621 van Keulen naar München. Na de verplichte remproef rijden we met ongeveer 80 km/u verder door Keulen totdat we aan de zuidkant van de stad de Rijn weer oversteken naar de rechteroever. Het duurt ongeveer 10 minuten voordat we de “Neubaustrecke” bereiken, het hogesnelheidstraject dat Keulen met Frankfurt verbindt. Samen met de Neubaustrecke tussen Neurenberg en München zijn dit de enige twee stukken waar we 300 km/u mogen rijden. Dat is een bijzondere gewaarwording want het lijkt wel of de auto’s die op de autosnelweg naast ons rijden gewoon stilstaan, terwijl ze daar ook zeker 130 km/u rijden. Binnen een uur zijn we op Frankfurt Flughaven Fernbahnhof waar we na een korte stop verder rijden naar Frankfurt Hbf, een groot kopstation waarbij we de grote wolkenkrabbers van onder andere de Centrale Europese Bank duidelijk kunnen waarnemen. Frankfurt is duidelijk een moderne stad. Op Frankfurt maken we kop en daarna vervolgen we de reis richting Neurenberg. We passeren onderweg een aantal keren de rivier Main en bij Neurenberg het Main-Donaukanaal. Door het graven van dit kanaal werd het mogelijk om met binnenvaartschepen van bijvoorbeeld Rotterdam naar Roemenië te varen, een belangrijke waterverbinding dus.
Eerst komen we nog aan op Aschaffenburg. Hier is het vlak en weinig interessant om naar buiten te kijken, maar tussen Aschaffenburg en Würzburg rijden we door de dichtbeboste bergen van de Spessart, waarbij bruggen en tunnels elkaar afwisselen. Na elke tunnel ziet het er weer anders uit maar niet minder fraai uit, een mooi stuk natuur dus. Als we de laatste bossen uitkomen zijn we eigenlijk ook gelijk op Würzburg Hbf. Vanaf hier is het weer vlak en weer oninteressant, maar na een uurtje zijn we bij Neurenberg. Links van me zie ik de afgebrande locloods van het verkeersmuseum en ik zie ook nog een totaal verbrande stoomloc staan. Nog een klein stukje verder vlak voor Neurenberg Hbf staat het Verkeersmuseum, een grote oppervlakte waarbij veel op het gebied van de spoorwegen uit het verleden en heden te vinden is. Op deze site zijn diverse foto’s te vinden. Voorbij Neurenberg gaat het gelijk de Neubaustrecke op en gaat het met 300 km/u naar München. Exact op tijd rijden we München Hbf binnen. Hier stappen wij over op een binnenlandse IC welke van Frankfurt komt en ons naar Salzburg Hbf zal brengen. Omdat deze trein ruim 10 minuten te laat is hebben wij tijd om even een broodje te eten en wat foto’s te maken.
München, een enorm groot kopstation met 31 perronsporen! Van hieruit vertrekken treinen niet alleen door heel Duitsland maar eigenlijk door half Europa. We zoeken eerst even op waar onze trein naar Salzburg zal vertrekken. We zijn aangekomen op spoor 22 en moeten naar spoor 13, een eindje lopen dus. Snel even een lekker broodje kebab halen en dan doorlopen naar spoor 13. De trein die ons naar Salzburg zal brengen is trein IC 2297. Deze trein bestaat uit een achttal rijtuigen, een stuurrijtuig en een loc type 101 achterop. Ook deze trein blijkt erg comfortabel en totaal niet druk, we kunnen mooie plaatsen uitzoeken om rustig van het Zuid-Duitse landschap te kijken dat met het naderen van de Alpen steeds mooier lijkt te worden. "Meine Damen und Herren, wir naheren uns Salzburg Hbf" hoor ik plotseling omroepen, het blijkt dus dat ik in slaap gevallen ben en als ik naar buiten kijk zie ik het slot Höhe Salzburg machtig boven de stad liggen. We trekken onze jassen aan, koffers uit de rekken en begeven ons naar het balkon om even later voet op Oostenrijkse bodem te zetten.
Salzburg Hbf is een vreemd station met vijf doorrijsporen en acht kopsporen. De doorrijsporen liggen aan de zijkanten en de kopsporen liggen in twee delen van het station dat centraal in het midden ligt. De kopsporen liggen tussen de doorrijsporen, vier aan de Duitse kant en vier aan de Oostenrijkse kant. Hier heb ik tijd om net als in München wat foto’s te maken. Het blijkt dat in Salzburg net als in Arnhem trolleybussen rijden als we aan de voorkant van het station een kijkje nemen. De trein naar Villach zal vertrekken van spoor 11, het treinnummer is EC 315 en heet Agram en heeft als eindpunt Zagreb. De trein bestaat uit twee delen, een Oostenrijks deel met idem rijtuigen en een Kroatisch deel met hun eigen rijtuigen. We kiezen voor het Oostenrijkse deel, heel verstandig zal blijken, dit zal rijden tot Villach Hbf. Het Kroatische deel is vies, oud en vol met reizigers naar de Balkan. Tot Salzburg hebben we geen sneeuw gezien, maar als we een goede twintig minuten aan het rijden zijn en steeds meer de hoogte in klimmen wordt het witter. Als we na anderhalf uur stoppen in Bad Gastein is alles wit en ligt de sneeuw kniehoog. We zullen weldra de 9 kilometer lange Tauerntunnel inrijden en halverwege zijn we dan in de door ons zo geliefde provincie Karinthië. Tussen het Salzburgerland en Karinthië rijdt ook de autotrein door de Tauerntunnel als alternatief voor de drukke autosnelweg A10.
In Mallnitz-Obervellach aan de andere kant ligt de sneeuw nog hoger, maar we zijn hier dan ook op ruim 1600 meter hoogte. Vanaf hier gaan we dalen naar Spittal-Millstatersee en dan is het nog een klein stukje vlak richting Villach. Hier op 500 meter hoogte ligt geen sneeuw meer en in Villach is het, als we om 19.49 precies aankomen, ruim 15 graden. We hebben dus 1100 kilometer gereden en zijn op de minuut nauwkeurig aangekomen. Helmut, onze Oostenrijkse vriend, wacht ons al op en we weten dan dat we weldra aan een lekker biertje zullen zitten. Precies over een week zullen we dezelfde route terug volgen maar dan hoeven we in Salzburg niet over te stappen omdat we met trein EC 114 Wörthersee van Villach naar München zullen rijden en vandaar weer naar Arnhem. Europa wordt steeds kleiner lijkt het wel. |
Op zaterdag 21 juli 2007 ben ik weer met mijn Oostenrijkse vriend Helmut een spoorlijn gaan verkennen in Karinthië. We zijn van Villach Hbf naar Kötschach-Mauthen gereden. Deze plaats ligt in het Gailtal en is het eindpunt van een enkelsporige “Gailtalbahn”. Voor sommigen is Kötschach-Mauthen bekend omdat hier de Plöckenpas begint die van Oostenrijk naar Italië over de bergen gaat. Deze spoorlijn is ongeveer 85 kilometer lang en begint in Arnoldstein ten zuiden van Villach, hier takt de de lijn van de hoofdbaan Villach-Tarvisio (Italië) af. De spoorlijn loopt nagenoeg parallel aan de Oostenrijks-Italiaanse grens.
Ik lijk wel gek als ik deze rit ga maken, want het is al een week lang 39 tot soms 40 graden in de schaduw en uitgerekend vandaag ga ik dus met de trein rijden terwijl ik heerlijk op de camping in het water van de Vassachersee kan liggen. We vertrekken om 08.20 uur met een temperatuur van 29 graden en onze trein bestaat uit drie rijtuigen met als trekkracht een dieselloc type 2016 (Hercules). Het blijkt bij het instappen van de loc dat deze een zeer goede airco heeft en weer maak ik de vergelijking tussen de locs in Nederland en Oostenrijk, Siemens maakt toch wel heel goede locs. Buiten het feit dat de loc heerlijk gekoeld is valt het mij op, als we gaan rijden, hoe stil de loc is, de dieselmotor is amper waarneembaar voor wat het geluid betreft. De 1500 pk sterke en 80 ton zware loc loopt heerlijk soepel aan de rijtuigen te trekken en ik verneem niet dat deze er achter hangen.
Villach ligt op 540 meter hoogte en Kötschach-Mauthen op 760, we gaan dus maar 220 meter stijgen en zullen vooral het riviertje Gail volgen. De trein die we uitgekozen hebben is de Regional Zug met treinnummer R 4805. Als we van spoor 5b op Villach Hbf vertrekken, kruisen we de westelijke wisselstraat van dit station om vervolgens met een scherpe boog richting Villach-Westbahnhof te rijden, we kruisen hier de rivier Drau, die de stad in tweeën splitst, over de Alpen-Adria Brücke. Vanaf deze brug tot het Westbahnhof is het traject verdiept aangelegd maar aan de bovenzijde open. We gaan stoppen op alle stations die we tegenkomen en dat zijn er veel. Ik moet eerlijk bekennen dat ik ze niet allemaal geteld heb maar 25 zijn het er zeker, Villach-Westbahnhof is dus de eerste. Nadat we verder rijden volgen we dus de hoofdspoorlijn naar Italië tot Arnoldstein en komen we onder andere. Villach-Warmbad, Fürnitz en Arnoldstein tegen. Ten zuiden van de stad Villach bij Fürnitz, bevindt zich nog een zeer groot rangeerstation waar niet alleen goederentreinen uit de regio samenkomen en samengesteld worden, maar ook de internationale goederentreinen. Ook bevinden zich hier een groot containeroverslagpunt en een olieopslag.
Arnoldstein was vroeger het grensstation voor de treinen naar Italië en ook goederentreinen werden hier door de douane bekeken, nu is het vooral het station waar de Gailtalbahn aftakt. In Arnoldstein bevindt zich ook het drielandenpunt tussen Oostenrijk, Italië en Slovenië. Je kunt hier op de kabelbaan stappen die in ongeveer 10 minuten vanuit het dal naar de top op 1508 meter hoogte ligt. Wij verlaten hier de hoofdbaan en slaan rechtsaf, de enkelsporige Gailtalbahn op. De eerste 400 meter is nog geëlektrificeerd omdat hier treinen naar de vuilverbranding van de omgeving gebracht worden. De Gailtalbahn is een soort TPRB (Ter Plaatse bediend Relais Baanvak) baanvak en moet eigenlijk in twee delen worden verdeeld, een stuk Arnoldstein-Hermagor en een stuk Hermagor-Kötschach-Mauthen. Treinen worden op dit baanvak gevolgd via een satelliet en de machinist moet zich op de drie bovengenoemde stations melden bij de treindienstleider, vervolgens moet hij zich via een systeem aanmelden voor dit baanvak en dit doen in opdracht van de treindienstleider. Hij mag dan rijden tot een van de drie stations, daar herhaalt zich deze procedure. Het aanmelden gebeurt door de stationsnaam in te voeren in een kastje op de loc waarna de GPS-coördinaten automatisch naar voren komen en deze vervolgens te bevestigen, de trein is nu te volgen door de treindienstleider.
Nu is het in Nederland zo dat op een TPRB-baanvak de machinist moet “sleutelen”, het omdraaien van een sleutel op elk station, hiermee wordt het sein ter beveiliging van het baanvakgedeelte tussen twee stations uit de stand stop gebracht als zich daar geen trein bevindt. Op de Gailtalbahn doet de treindienstleider dit op afstand maar alleen in Hermagor. Toen ik dit begrepen had en we aan het rijden waren kwam ik een vreemd fenomeen tegen dat zich hier op dit stuk spoorlijn voordoet. Als je op een station komt waar wissels liggen, liggen deze altijd in een voorkeursstand en je mag deze openrijden, het wissel valt vanzelf weer in de juiste stand terug. Voor deze wissels staan ook een soort seinen, ze tonen groen als het bijbehorende wissel in de eindstand ligt, ze zijn dan goed opgereden door de vorige trein en weer in hun voorkeursstand terug gevallen. Ze zijn gedoofd als dit niet zo is, de machinist moet dan het wissel in zijn eindstand krukken.
Op dit baanvak bevindt zich nog iets vreemds, een sein dat geel knipper toont als een bijbehorende overweg goed gesloten is, dit sein staat bij overwegen die beveiligd zijn met lampen en/of bomen en dat zijn er op het gehele baanvak niet veel. De meeste overwegen zijn beveiligd met een bord met daarop een tekst die zegt om op de typhoon van trein te letten, de machinist moet dus regelmatig toeteren. Echte seinen die dienen om een station te beveiligen staan alleen in Hermagor. De snelheid op dit baanvak ligt op ongeveer 60 kilometer per uur, dit komt mede door de scherpe bochten.
Laten we eens naar de stations kijken. De stations die we onderweg tegenkomen hebben vaak leuke namen zoals Nötsch, Waidegg, St.Stefan im Gailtal, Emmersdorf, Watschig, Dellach of Görtschach-Förolach. Deze stations zijn niet meer dan een strook grind met een soort houten bushokje, ze zijn meestal wel door de lokale bevolking aangekleed met bloembakken zodat het nog iets lijkt. Het station Pressegger See ligt aan dit gelijknamige meer en aan de andere kant ligt de Schluga-camping die door veel Nederlanders bezocht wordt. Dit stationnetje is misschien wel het modernste op de hele lijn want er ligt ook een soort pretparkje naast het meer.
Als we in Hermagor aankomen, moet er worden gekruist met hetzij een tegentrein uit Kötschach-Mauthen, hetzij de trein die eerder vanaf Villach is vertrokken en Hermagor als eindpunt heeft. De dienstregeling is zo dat er om de drie uur een trein naar Kötschach-Mauthen gaat en om de twee uur een trein naar Hermagor. Ligt er in Nötsch nog een keurig perron, in Hermagor ligt een verhoogde grindbank met een strook asfalt erop. Op het eindpunt in Kötschach-Mauthen ligt niets meer, een strook grind tussen de sporen is alles en als we daar dan ook uiteindelijk aankomen, loopt iedereen door de sporen heen om van het station weg te komen. Het stationsgebouw wordt niet meer gebruikt, een kaartautomaat is aanwezig voor kaartjes en er is een wachtruimte voor als het regent of sneeuwt.
Mijn vriend Helmut maakt de opmerking dat we nu 150 jaar terug in de tijd zijn gegaan en als ik daarbij een stoomlocje fantaseer in plaats van de moderne 2016 zou dat ook nog eens zo maar kunnen kloppen. Het komt geregelmatig voor dat op dit baanvak in de winter veel sneeuw valt en dan gaat er eerst een loc met sneeuwruimer vooruit om het baanvak schoon te schuiven, als dat niet meer mogelijk is wordt de treindienst gestaakt en rijdt er een bus van Arnoldstein naar Kötschach-Mauthen. Ook is er nog regelmatig goederenvervoer op de lijn, hout en steenslag worden regelmatig op de lijn vervoerd en in Hermagor zit een groot bedrijf dat hout verwerkt. Ook ketelwagens met olie of gas zijn nog regelmatig op dit baanvak te bewonderen. Als we aankomen op ons eindpunt blijkt de temperatuur opgelopen te zijn tot 36 graden en het is pas 10.35 uur. We zullen om 11.45 uur weer teruggaan naar Villach met trein R 4812, eerst maar eens zien dat we ergens kunnen ontbijten, iets wat hier niet zo moeilijk is omdat er op elke hoek wel iets te eten valt. Na een paar heerlijke verse broodjes met vers vruchtensap gaan we om 11.45 uur weer terug bij een temperatuur van 38 graden. Ik verheug me op de dieselloc, al was het alleen maar vanwege de fantastische airco, het zal een heerlijk koele terugreis worden terwijl het buiten steeds warmer wordt.
Tijdens deze terugreis besluit ik om eens iets meer naar de geweldig mooie omgeving te kijken, de hoge steile bergen om ons heen geven mij het gevoel heel klein te zijn maar wat is het mooi onderweg. Ik besluit ter plekke dat ik, als de temperatuur het toelaat, met de auto nog eens terug ga en een mooi wandelgebied ga zoeken om rustig te genieten van de omgeving. Herzliche Grüße aus dem sonnigen Kärnten. |
Op vrijdag 13 juli 2007 zijn wij, buiten mijzelf mijn vriendin en kind, tijdens onze vakantie in Oostenrijk een
uitstapje wezen maken naar de Reisseck-Bergbahnen.
Reisseck ligt in het Mölltal in Karinthië bij het plaatsje Kolbnitz en is eigenlijk een groep bergen waarvan de hoogste top op 2965 meter boven zeeniveau ligt, dit is gemeten vanaf de Adriatische zee. Buiten het feit dat wij graag op grotere hoogte wandelen moet je er ook kunnen komen aangezien de gemiddelde hoogte van een dal in Karinthië op ongeveer 500 meter ligt. Zo viel ons oog op een brochure van de Reisseck-Bergbahnen en we waren benieuwd hoe we daar gebruik van konden gaan maken. Aangekomen bij het dalstation (719 meter) van de kabelbaan bleek dat het hierbij ging om een kabelbaan op rails waarvan de spoorwijddte door mij geschat is op 80 centimeter en het “treintje” dat erop rijdt wordt voortgetrokken door een staalkabel van 5 centimeter dik! Dit treintje overbrugt een hoogteverschil van 1526 meter in drie etappes, men moet onderweg twee keer overstappen voordat men op 2245 meter hoogte is. Tijdens deze rit moet dit treintje een maximaal stijgingspercentage van 82% over 80 meter overbruggen, dat is bijna loodrecht omhoog. In het begin gaat dit treintje door een klein viaduct, onder de spoorlijn van Villach naar Salzburg door en klimt dan gelijk fors via verschillende stijgingspercentages. Na enige tijd moet iedereen overstappen waarbij de perrons in de vorm van trappen onder een hoek van ongeveer 45 graden staan. In het tweede stuk bevindt zich het steilste stuk van 82% en het treintje neemt het stukje stijging stapvoets om vervolgens op het tweede tussenstation uit te komen, weer overstappen dus. Op het traject van het derde treintje dat ons tot 2245 meter hoogte zal brengen, zit een bocht in het spoor om gelijk daarna het eindpunt te bereiken. Het overstappen onderweg gaat best ingewikkeld omdat zowel dalende als stijgende reizigers telkens gelijktijdig moeten overstappen. Boven aangekomen wacht ons een verrassing, er ligt een smalspoorlijn en als de begeleider van de kabelbaan zegt dat de trein zo zal komen ben ik zeker benieuwd wat dit dan voor een treintje moet zijn. We genieten eerst nog even van het uitzicht waarbij we in het westen heel duidelijk de Grossglockner, met 3798 meter de hoogste berg van Oostenrijk, met haar eeuwige sneeuw zien liggen.
De Reisseck-HöhenbahnDit is dus de smalspoortrein die ons verraste. Deze trein is een privétrein van het Reisseck Berghotel en is volgens opgave de hoogste smalspoorlijn van Europa. De spoorlijn heeft een spoorwijdte van 60 cm en een lengte van 3359 meter, de maximum snelheid is 35 kilometer per uur, in de spoorlijn is een tunnel van 2,1 kilometer lengte gebouwd. Bij het eindstation van de kabelbaan is een klein emplacement gebouwd met twee wissels die naar een opstelspoortje en een loods voeren, het derde spoor is het perronspoor hoewel er geen perron te vinden is want de instaphoogte van de wagons is maar 15 centimeter hoog. Dit emplacement ligt in een boog en gelijk na deze boog volgt de trein een route over een richel waarbij aan de ene zijde een massief stuk berg staat en aan de andere kant een afgrond met een diepte van zeker 500 meter diep. Na ongeveer 300 meter verdwijnt de trein in de tunnel om vervolgens weer uit te komen op een emplacement bij het hotel, de tunnel bestaat deels uit een lawinegalerij en een dichte tunnel. Op het emplacement bij het hotel staan enige platte wagons welke gebruikt worden om goederen en voorraad voor het hotel op te halen die ook via deze zelfde route worden aangevoerd. Ook is er een aftakking welke voert naar de stuwdam die nog 200 meter hoger ligt maar deze is niet voor personenvervoer. Het treintje dat op deze smalspoorroute rijdt heeft twee wagons en een locomotiefje dat tussen de beide wagons rijdt. De wagons hebben beide een kleine stuurstand van waaruit de locomotief te bedienen is. Ook is er nog een locomotief met een sneeuwschuiver aanwezig, zeker op deze hoogte geen overbodige luxe want het hotel is het gehele jaar door geopend. Achteraf kijkend is dit een zeer interessante dag geweest met een mooie wandeling op hoogte waarbij men de tijd moet nemen om van het geweldige uitzicht te genieten en ik kan nu begrijpen dat er mensen zijn die dit hotel uitkiezen voor een rustige en mooie wandelvakantie. Ik groet alle lezers vanuit Karinthië, |
Van Villach Hbf naar Sankt Veit a.d. Glan (2008)Het is maandag 4 augustus 2008 als ik weer met mijn vriend Helmut een treinreisje ga maken. Het zal het laatste traject zijn dat ik vanaf Villach Hbf nog moet rijden: de enkelsporige lijn naar Sankt Veit aan der Glan via Feldkirchen. Deze spoorlijn zal ons langs een van de grootste bergmeren van Karinthië voeren, de Ossiachersee. De trein die wij hebben uitgekozen is de Regionalzug met treinnummer R 4310 voor de heenreis en R 4311 voor de terugreis.
We vertrekken op Villach Hbf van spoor 6a om 11.55 uur en normaal gesproken zou de trein bestaan uit een vierwagenstel Talent, maar door werkzaamheden kregen we een Taurus-loc mee met een stuurrijtuig. Dit laatste is wel weer interessant want hierop heb ik nog nooit gereden, het stuurrijtuig zal voor de terugreis zijn. Verder bestaat de trein uit nog eens drie rijtuigen, totaal dus vier en een loc. Op het moment dat we zullen gaan rijden zal de temperatuur al weer zijn opgelopen tot boven de 30 graden, een temperatuur die we al twee weken hebben gehad en ik verheug me al weer op de perfecte airo van de Taurus (waarom is dit bij NS niet mogelijk). We zitten, omdat we iets te vroeg zijn, even op het perron als we opeens in een onvervalst Karintisch dialect iemand horen roepen: ‘Hé Helmut, wat is dat, heb je heimwee’ (Helmut is vervroegd uitgetreden). Het blijkt de machinist te zijn met wie we mee zullen proberen te rijden want deze weet nog van niets. Na voorgesteld te zijn aan de machinist blijkt het geen enkel probleem te zijn om mee te rijden, het bleek zelfs dat hij al eens gehoord had dat er zomers een Nederlandse machinist de Oostenrijkse collega’s komt verblijden, grappig dat er daar nu over mij gesproken wordt. Hij is zeer geïnteresseerd in hoe wij werken in Nederland.
Als we op de loc klimmen, vraagt hij me of ik weet hoe het seinstelsel werkt en of ik weet hoe je een Taurus bestuurt. Nadat ik hem heb verteld dat het seinstelsel in grote lijnen op het Duitse lijkt en dat het niet de eerste keer is dat ik in een Taurus zit, is het ijs gebroken. We kletsen ronduit over de spoorwegen dat hij vergeet buiten te kijken naar het vertrekbevel, wat hem op een uitbrander van de conductrice komt te staan. Nadat de Lokführer verteld heeft dat hij een Holländische collega bij zich heeft is de conductrice ook wel benieuwd naar mij en zegt toe op de terugweg even in de cabine van het stuurrijtuig te komen. Op het moment dat we vertrekken komt de IC van München naar Klagenfurt langs ons heen rijden, getrokken door de in de kleuren van de Nederlands vlag gespoten Taurus die voor de EK-voetbal zo gespoten was. Toeval bestaat niet maar toch wel leuk.
Nadat we vertrokken zijn van Villach Hbf. rijden we eerst een stuk langs het opstelterrein en iets verder komen we het autoverladingsstation aan de linkerkant tegen, hier worden de auto’s op de trein gezet met bestemmingen als Duitsland, Zwitserland en Italië. Vroeger vertrokken hier ook de autoslaaptreinen naar ’s Hertogenbosch maar deze verbinding is enkele jaren geleden ter ziele gegaan. We maken een grote bocht van 90 graden en plots rijden we in een totaal andere wereld. Links zien we een steile bergwand naast het spoor en we rijden nu enkelsporig, we slingeren door de buitenwijken van Villach als we het eerste stationnetje tegenkomen: Villach-Sankt Ruprecht, dit is nog een beetje station vergeleken met de “opstapjes” die we straks tegen zullen komen.
Na dit stationnetje zie ik voor mij plotseling de ‘Gerlitzen’ opdoemen, een bijna twee kilometer hoge berg ten noorden van Villach. Aan de voet van deze berg begint de Ossiachersee. Onder aan de ‘Gerlitzen’, wat in de winter een redelijk skigebied is, ligt Annenheim met het bijbehorende stationnetje, hier kan de reiziger overstappen op de cabinebaan die de reiziger naar de top van deze berg zal brengen voor een werkelijk fenomenaal vergezicht waarbij zelfs de hoofdstad van Karinthië (40 kilometer verder) goed zichtbaar is. Verder ziet men hier naar het westen de eeuwige sneeuw van de Grossglockner liggen en in het zuiden de Karawanken op de grens met Italië en Slovenië. Wij blijven in de trein en vervolgen onze reis langs het 11 kilometer lange, 1,5 kilometer brede en 46 meter diepe bergmeer, waar een breed scala aan watersporten beoefend wordt. Achtereenvolgens komen een reeks kleine stationnetjes met namen als Sankt Urban am Ossiachersee, Ossiach-Bodensdorf en Steindorf am Ossiachersee,. Deze namen verwijzen naar hun ligging; op het perronnetje van Sankt Urban bevindt zich zelfs een kleine biertuin. Door de geografische ligging lijkt het net een modeltrein: links de hoge berg met aan de voet hiervan op 15 meter boven de spoorlijn de weg, daaronder dus de spoorlijn die weer net boven het water ligt.
We verlaten de Ossiachersee en rijden door een groen graslandschap met bergen verder. Na naast een grasstrook met grind van “station” Tiffen gestopt te zijn, komen we in Feldkirchen. Dit stadje heeft een regionale functie en plots stappen er dan ook diverse mensen in en uit. In Feldkirchen wordt nog steeds veel hout verladen dat hier uit het ‘Gurkthal’ aangevoerd wordt en naar houtzagerijen door het gehele land wordt getransporteerd. Wij rijden verder. Hier worden de bergen ook minder steil maar ze zijn wel prominent aanwezig aangezien de spoorlijn er constant om heen rijdt, dit brengt zeer lange bochten van soms wel vijf kilometer met zich mee. Stationnetjes met namen als Mautbrücken, Glanegg, Tauchendorf-Haidensee en Liebenfels zijn eigenlijk niet meer dan de bekende grindstrook langs de spoorlijn met een soort houten bushalte als wachtruimte.
Ongeveer een uur na vertrek uit Villach komen we bij Sankt Veit an der Glan Westbahnhof. Hier ligt een spoordriehoek richting Sankt Veit en richting Klagenfurt. Ook hier is weer een houtoverslag en een houtzagerij, deze heeft een eigen spooraansluiting en rangeerloc. We moeten heel even wachten voordat we verder kunnen want er moet eerst nog even een leegmaterieeltrein langs. Als dan het uitrijsein veilig gezet wordt kunnen we met 40 km/uur naar Sankt Veit an der Glan rijden, een station met vijf perronsporen. De oude gietijzeren perronoverkappingen zijn hier nog in een zeer goede staat terwijl de perrons net gemoderniseerd zijn. Het stationsgebouw is een zeer mooi staaltje van vakwerk en doet een beetje Italiaans aan.
We hebben hier een uurtje voordat we weer terug zullen rijden en dat geeft ons de tijd om iets te eten en wat foto’s van het station te maken. Op het voorplein kom ik een oude stoomloc van de Steyrtalbahn tegen met nummer 498.06. Er naast staat een oud armsein in de stand veilig. Voor het station is het lekker zitten met het broodje dat we gekocht hebben. Als het weer bijna tijd van vertrek is gaan we terug naar de perrons. We gaan nu met het stuurrijtuig voorop terug naar Villach. In het stuurrijtuig missen we gelijk de airco van de Taurus en dat is te merken, het is warm in de cabine want het stuurrijtuig blijkt de nodige jaartjes oud te zijn.
Na het verlaten van Sankt Veit komt zoals beloofd de conductrice even voorin een babbeltje maken. Rosie, want zo heet ze, is zeer benieuwd hoe we in Nederland werken en de terugweg gaat dan bijna in zijn geheel over de verschillen in werkwijze tussen Nederlandse en Oostenrijkse machinisten en conducteurs. Het lijkt ons zelfs wel eens leuk een soort uitwisseling op poten te zetten en spreken dan ook af dat we dit zullen gaan proberen. We zullen zien of dit gaat lukken, ik zal daar dan ook zeker over schrijven. Als we Villach weer naderen is het bijna kwart voor drie en de zon staat echt als een koperen ploert aan de hemel, het is dus echt warm geworden. De temperatuurmeter van mijn auto wijst 36 graden aan en dus is het op de camping weer tijd voor onze halve liter Villacher bier en een duik in het water. Einen schönen gruss aus Villach! |
Tarvisio, 13 juli 2013. Nooit meer op de trein wachten, je springt gewoon op de fiets! Tarvisio (oorspronkelijke Oostenrijkse naam: Tarvis) ligt in Noord-Italië, vlak bij de grens met Oostenrijk. Op het oude spoortraject door de stad is nu een fietspad aangelegd. Dat traject maakte deel uit van de spoorlijn Villach-Udine, onderdeel van de Rudolfsbahn. De huidige spoorlijn loopt buiten de stad om. Foto's Simon Geltink. |
In Karintië, bij de Wörthersee, ligt het Oostenrijkse Madurodam: Minimundus (kleine wereld). Hier rijdt onder andere een model van ÖBB-stoomloc 52 1227 rond. Deze foto is in augustus 2004 gemaakt door Simon Geltink. |
Op deze prentbriefkaart, die ik in september 2004 van mijn moeder kreeg toegestuurd, staan van links naar rechts een space shuttle, de scheve toren van Pisa, de Sophiakathedraal van Kiev, een ÖBB-stoomloc serie 52, het zeilschip Gorch Fock, de Hundertwasserkirche van Bärnbach, en de Markusdom in Venetië. |
Meer van Simon Geltink: |
Andere machinisten: |