E-locs NS 1300

NS Reihe 1300

Net als de serie 1100 zijn deze locs gebouwd in Frankrijk, in de jaren vijftig. Het waren sterke zesassige locs, die vooral voor goederentreinen werden ingezet. De locs 1301 t/m 1311 waren turquoise, de locs 1312 t/m 1316 werden in het blauw afgeleverd, waarna ook de eerste locs blauw werden geschilderd. In de jaren zeventig werden ze in de geel/grijze huisstijl geschilderd. Bij hun laatste grote revisie werden ze knalgeel. Loc 1302 is bewaard gebleven.

Een bijzonder detail van de 1300'en is het urinoir, dat zich bevindt in de gang tussen de twee cabines. Dat attribuut werd aangebracht nadat er opvallende roestplekken ontstonden in die gang...

De serie bestond uit 15 locs, hoewel er 16 locs zijn gebouwd. Nog tijdens de bouw van de serie, in 1953, verongelukte namelijk de 1303. Deze loc is niet herbouwd; veel onderdelen zijn gebruikt bij de bouw van loc 1311. Zie hieronder voor een knipsel over dit ongeluk.

Eind mei 2000 gingen de laatste locs van de serie 1300 uit dienst. Inmiddels is het grootste deel gesloopt, na vergeefse pogingen ze te verkopen. Er resteerden eind 2005 nog vier exemplaren: de 1302 en 1312 van het Spoorwegmuseum, de 1315 van de Werkgroep 1501/KLOK, en de 1304 van NSR, die in Maastricht dienst heeft gedaan als energieleverancier tijdens de verbouwing van de werkplaats.



Op de foto loc 1304 in Amsterdam CS op 2 oktober 1968. Daarnaast de zomer­dienstregeling 1961, met loc 1302 in een on-Nederlands landschap. Klik hier voor meer spoorboekjes.


Loc 1303

Op 19 juni 1953 botsten bij Weesp twee treinen op elkaar. De oorzaak lag in fouten van een treindienstleider en twee seinhuis­wachters. Loc 1303 botste in volle vaart achterop een stilstaande trein (treinstel 642). Een conducteur van deze trein kwam om het leven, net als een passagier van de door de 1303 getrokken trein. Deze loc, die pas één jaar oud was, raakte zo zwaar beschadigd dat ze niet werd hersteld. In plaats hiervan werd een zestiende loc besteld.

"Met razend geweld moet deze geweldige locomotief van de dijk gevallen zijn. Dit terwijl de wagenvoerder er in zat. Maar een zeer grote tegenwoordigheid van geest heeft deze wagenvoerder echter zijn leven gered. In de laatste seconde voor de botsing verliet hij zijn cabine, snelde door de nauwe gang in de locomotief naar achteren. Op dat ogenblik werd de cabine, waarin de wagenvoerder had gestaan een dodende massa puntig staal. Met hulp van buitenaf kon de wagenvoerder ongedeerd door een der kleine ronde ramen (zie pijl) de weg naar de vrijheid vinden." Uit Het Vrije Volk van 19 juni 1953, dat bijna twee pagina's wijdde aan dit ongeval. Zie ook ongelukken bij Weesp.



Penning met een afbeelding van loc 1314, uitgegeven door NS omstreeks 1995.



NS Reihe 1300

Guy Depraetere

Neben den amerikanisch-niederländischen Co’Co’-Loks bestellten die NS 1951 bei Alsthom auch zehn sechsachsige Elloks bei Alsthom auf Basis der gerade in Bau befindlichen SNCF CC 7100. Um dabei später die Wartung möglichst effizient zu gestalten, mussten die niederländischen Loks in vielen Komponenten der 1100 identisch sein. So sollte die als 1300 geplante Reihe u.a. die gleichen Fahrmotoren vom Typ Alsthom TA 628 A sowie den gleichen Antrieb (“tanzender Ring”) erhalten. Auch die Geschwindigkeit wurde gegenüber der französischen Loks (150 km/h) auf 135 km/h beschränkt. Ebenso wurde das Übersetzungsverhältnis von 2,606 auf 3,700 analog der Reihe 1100 zurückgebaut.

Die 1301 bis 1303 kamen am 30. Juni 1952 in Betrieb. Ihre ersten Einsätze umfassten das Ziehen von Kesselwagenzüge auf den gerade neu elektrifizierten Strecke Zwolle - Leeuwarden/Groningen. Mit einer Dauerleistung von 3240 kW für eine Dienstmasse von 106 Tonnen (30,57 kW/t) lag ihre Masseleistung fast 50 Prozent über der Masseleistung ihrer amerikanischen Schwestern (20,44 kW/t). Die befriedigenden Resultate im Betrieb sowie eine französische Nachbestellung von Binnenschiffen brachten auch eine Nachbestellung von fünf zusätzlichen Loks mit sich mit.

Am 19. Juni 1953 prallte die 1303 in Weesp auf einem stehenden Zug, wobei der Zugführer ums Leben kam. Die noch nicht einmal ein Jahr alte Lokomotive, wurde dabei so schwer beschädigt, dass ein Wiederaufbau nicht in Frage kam. Statt dessen lieferte Alsthom, die gerade mit dem Bau der CC 7100 beschäftigt waren, als Ersatz 1954 eine nagelneue Lok, die als 1311 bezeichnet wurde. Die fünf nachbestellten Lokomotiven, die 1956 geliefert wurde, erhielten deshalb die Bezeichnung 1312 bis 1316. Während die zehn ersten Einheiten in türkisblau in Dienst gestellt worden waren, erhielten die sechs weiteren Loks gleich das “Berliner Blau”. In den frühen Siebziger Jahren wurde das Farbschema auf graublau und gelb geändert und zwischen 1984 und 1987 sollten alle Loks ein gelbes Farbkleid bekommen.

Die Reihe 1300 war bis zur Inbetriebnahme der 1601 im Januar 1981 die kräftigste Lok der NS, forderte aber bei der Abfahrt viel Fingerspitzengefühl vom Lokführer. Um die volle Leistung zu entwickeln benötigten die Loks 2000 Ampère. Aus diesem Grund blieben sie während ihrer Einsatzzeit immer im gemischten Dienst mit Schwerpunkt auf schwere Güterzüge.

Wie die 1002 und die 1008 wurden auch die 1306, 1307, 1310 und 1313 in den frühen Siebziger Jahren aus Kostengründen mit Einholmstromabnehmern der Bauart Faiveley AM 30 CB ausgerüstet. In den achtziger Jahren wurden alle 15 Loks dieser Reihe eine grundlegenden Ausbesserung unterzogen. Bei dieser Gelegenheit erhielten sie alle den Namen einer niederländischen Stadt (sehe runter).

Die Ausmusterung begann 1999. Allerdings lernte man aus den Fehlern bei der Abstellung der Reihen 1100 und 1200 und bewahrte elf Loks (1301, 1302, 1307 bis 1311, 1313 bis 1316) zunächst betriebsfähig als “strategische Reserve” auf. Auch 2004 waren alle Loks noch abgestellt.

Für eine Ausstellung der Stichting Historisch Dieselmateriëel (SHD) am 17. Oktober 2004 wurde die 1307 dann mit einem verkehrsroten Lack versehen, kurz darauf aber verschrottet. Vier Loks blieben dagegen museal erhalten: Die 1302 und 1312 im Nationaal Spoorwegmuseum in Utrecht, die 1315 betriebsfähig bei der “Werkgroep 1501” und die 1304 ebenda als Ersatzteilspender.

Guy Depraetere, Der Lok-Vogel, 2009

Sehe auch: Niederländische Elektroloks


Utrecht, 25 juni 1989. Loc CC 7107, de Franse versie van de 1300, als gast bij het jubileum NS-150.


NS-loc 1306 met intercityrijtuig. Trein van Berliner TT Bahnen. Het locje (twee assen) rijdt beroerd, volgens Dick van Aggelen van wie ik dit cadeau kreeg, maar ik heb er toch geen rijplannen mee. TT is wel een mooie schaal, tussen N en H0 in.



Uit "Onze treinen en lokomotieven" (1983)


Locnamen

De locs van de serie 1300 kregen na hun renovatie allemaal een naam: 1301 Dieren, 1302 Woerden, 1304 Culemborg, 1305 Alphen aan den Rijn, 1306 Brummen, 1307 Etten-Leur, 1308 Nunspeet, 1309 Susteren, 1310 Bussum, 1311 Best, 1312 Zoetermeer, 1313 Uitgeest, 1314 Hoorn, 1315 Tiel, 1316 Geldermalsen.

Het was de bedoeling dat de namen van de afgevoerde 1300'en zouden worden overgebracht op 1700'en. Tot nog toe is dat alleen gebeurd bij de loc 1759, die net als 1311 genoemd is naar de gemeente Best. Klik hier voor namen van locs 1600/1700/1800.


Elektrische locomotieven NS-serie 1300. Door Henk Bouman. Uitg. Uquilair 1999. ISBN 9071513327.


Elektrische lokomotieven in Nederland. Door Carel van Gestel e.a. Uitg. de Alk, Alkmaar, derde druk 1997. ISBN 9060139690. Overzicht van alle elektrische locomotieven die in Nederland dienst hebben gedaan of nog dienstdoen, inclusief die van buitenlandse maatschappijen. Ook het ontwerp van de nooit gebouwde serie 1400 komt aan de orde.



Naar de fotopagina




Zie ook:





vorige       start       omhoog